De controlegeneeskunde wordt uitgeoefend door de controlearts voor rekening van een werkgever, waarbij hij nagaat of een werknemer niet in staat is te werken door ziekte of een ongeval.
Om de controlegeneeskunde uit te oefenen moet men gerechtigd zijn de geneeskunde uit te oefenen en vijf jaar ervaring hebben als huisarts of in een vergelijkbare praktijk.
Een arts kan niet terzelfder tijd handelen als controlearts en preventieadviseur- arbeidsarts voor hetzelfde bedrijf. Voor elke opdracht dient de controlearts een onafhankelijkheidsverklaring te ondertekenen die zijn onafhankelijkheid tegenover de werkgever en de werknemer waarborgt. Hij kan niet de arts zijn die het geneeskundig getuigschrift verstrekt heeft. Het model van deze onafhankelijkheidsverklaring is opgenomen in bijlage I van het koninklijk besluit van 1 juni 2021 betreffende de aanwijzing van de controleartsen en artsen-scheidsrechters, en betreffende de klachtenprocedure.
De arts-scheidsrechter beslecht de geschillen van medische aard tussen de werknemer en de controlearts, overeenkomstig de scheidsrechterlijke procedure die is vastgelegd in artikel 31 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Om de functie van arts-scheidsrechter uit te oefenen moet men ingeschreven zijn op de lijst van artsen-scheidsrechters die bijgehouden wordt door de Orde der artsen (zie punt 1).
De onafhankelijkheid van de arts-scheidsrechter is essentieel. Hij kan niet de arts zijn die het geneeskundig getuigschrift aan de werknemer verstrekt heeft, noch de controlearts die hem onderzocht heeft. Hij kan ook niet de preventieadviseur-arbeidsarts van de onderneming zijn.
Sedert 1 augustus 2021 zijn de provinciale raden van de Orde der artsen, overeenkomstig de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde, belast met het bijhouden van de lijst van artsen-scheidsrechters.
Ze zijn tevens belast met het behandelen van de klachten tegen controleartsen of artsen-scheidsrechters voor het opvolgen van de controle. Deze bevoegdheid komt bovenop de tuchtrechtelijke bevoegdheid waarover de provinciale raden reeds beschikken ten aanzien van deze artsen.