1. Blijk geven van oprechtheid en objectiviteit
Opzettelijk een vals attest opstellen is strafbaar, ongeacht de reden ervan. De arts moet objectief zijn en laat zich niet beïnvloeden.
De arts stelt het getuigschrift op na afloop van het gesprek met de patiënt, de anamnese en het medisch onderzoek.
Wanneer er geen medisch onderzoek plaatsvindt, vermeldt de arts dat hij zich baseert op een teleconsultatie of op het medisch dossier.
2. Voorzichtig en nauwkeurig te werk gaan
De arts is zich bewust van de grenzen van zijn kennis en van het onvoorspelbare in de evolutie van een gezondheidstoestand.
Hij beperkt zich tot het attesteren van een medisch feit.
Hij drukt zich correct uit en eerbiedigt de waardigheid van de patiënt.
De arts moet het getuigschrift ondertekenen en zijn identiteit, beroepsgegevens en Riziv- nummer vermelden.
Wanneer het model en de inhoud van het getuigschrift vastgelegd zijn door de wet, zorgt de arts ervoor dat het getuigschrift beantwoordt aan de wettelijke voorwaarden.
3. Relevante informatie vermelden en het medisch geheim eerbiedigen
De arts eerbiedigt het medisch geheim. De inhoud van het getuigschrift is beperkt tot wat noodzakelijk is voor het doeleinde ervan.
De in het getuigschrift te vermelden inlichtingen hangen af van de bestemmeling en van de wetgeving waarin het kadert (overlijdensverklaring, geneeskundig getuigschrift in het raam van een beschermingsmaatregel ten aanzien van een onbekwame meerderjarige, enz.)
De arts legt de inhoud van het getuigschrift uit aan de patiënt.
4. Het geneeskundig getuigschrift dagtekenen
De arts vermeldt op het geneeskundig getuigschrift altijd de datum van de dag waarop hij het opstelt, ook al attesteert hij de gezondheidstoestand van de patiënt op een moment voorafgaand aan het opstellen.
Bij een duplicaat preciseert de arts de datum waarop het originele document opgesteld werd en dateert hij het duplicaat met de opsteldatum.