In principe moeten alle elementen die deel uitmaken van het patiëntendossier gedurende minimum dertig jaar na het laatste patiëntencontact worden bewaard.
De vraag rijst dikwijls of dit ook het geval is voor stukken die om praktische of financiële redenen moeilijk te bewaren zijn, bijvoorbeeld medische beeldvorming, coupes of paraffineblokken.
De nationale raad is van mening dat ook deze stukken gedurende dertig jaar na het laatste patiëntencontact moeten worden bewaard. (zie onder meer advies van de nationale raad van 14 oktober 2017, “Toegang tot de röntgenbeelden door de artsen”, a159003 en advies van de nationale raad van 17 september 2016, “Bewaring van de coupes en de paraffineblokken voor de anatoompathologie”, a154010).
Indien dit om praktische of economische redenen niet mogelijk is, mag de arts, na overleg en mits zijn akkoord, met de patiënt overeenkomen de stukken aan hem te overhandigen voor bewaring. De arts mag deze moeilijk te bewaren stukken geenszins vernietigen. Ten slotte, dient hij minstens het verslag of het protocol te bewaren in het patiëntendossier.