Niet-conventionele geneeswijzen
Op 24 september 1997 richtte de Nationale Raad onderstaande brief aan de heer M. COLLA, minister van Volksgezondheid en Pensioenen, in verband met niet-conventionele geneeswijzen :
De Nationale Raad acht het zijn plicht uw aandacht te vestigen op de noodzaak om bij iedere patiënt die op consult komt en ongeacht de vertoonde pathologie een diagnose te stellen alvorens een handeling met therapeutisch doeleinde in te stellen.
Deze noodzaak wordt wereldwijd erkend door de wetenschappers. Alleen de arts is hiertoe, door zijn lange en gecontroleerde wetenschappelijke opleiding en zijn permanent getoetste klinische opleiding, bevoegd.
Artikel 34 van de Code van geneeskundige Plichtenleer bepaalt :
"Zowel voor het stellen van een diagnose als voor het instellen en voortzetten van de behandeling, verbindt de geneesheer er zich toe zijn patiënten zorgvuldig en gewetensvol de zorgen toe te dienen die stroken met de thans geldende wetenschappelijke kennis."
De patiënten hebben recht op een kwaliteitsgeneeskunde uitgeoefend door kwaliteitsartsen. De rijkdom en het eclecticisme van de kennis van de arts dienen in verband gebracht te worden met de wetenschappelijke vereisten van zijn opleiding.
De studenten geneeskunde en de praktiserende artsen kunnen moeilijk begrijpen dat de permanente "kwaliteitscontrole" die ze zichzelf opleggen die van meet af aan gericht is op controleerbare wetenschappelijke grondslagen, niet de minimumvereiste vormt voor eenieder die kwaliteitsvol wenst op te treden in de sector van de gezondheidszorg.
Geen enkele maatschappelijke erkenning, geen enkele wet brengt spontaan kennis en kwaliteit met zich.
De Nationale Raad vond dat hij sterk tekort zou schieten in de verantwoordelijkheid die hij draagt ten aanzien van de volksgezondheid en dat de artsen al evenzeer tekort zouden schieten in hun plichten ten opzichte van de maatschappij die hun lasten op zich genomen heeft tijdens hun opleiding, als hij zou nalaten uw aandacht te vestigen op de gevaren voor de gezondheid die schuilen in de behandeling van een symptoom of van enkel de subjectieve uiting van een ziekelijke toestand, zonder de echtheid ervan voorafgaandelijk te hebben bevestigd door het stellen van een diagnose. De globale behandeling van de patiënt vergt absoluut dat een diagnose wordt gesteld vóór elke therapeutische aanpak. De vereiste van wetenschappelijke rationaliteit kan alleen maar worden opgelegd aan de artsen. Zij vormt inderdaad voor de patiënten de enige waarborg voor een doeltreffende, onwillekeurige kwaliteitsverzorging.