Osteopathie
In het raam van de Wet van 31maart 1898 op de beroepsvereenigingen, werd de Raad van State verzocht de statuten te bekrachtigen van de vereniging "Belgisch Genootschap voor Osteopathie". Overeenkomstig artikel 3 van haar statuten, laat de vereniging als daadwerkelijke leden toe "de houders van een door de Belgische Vereniging voor Osteopathie V.Z.W. erkend diploma, die de osteopathie beoefenen overeenkomstig de in het reglement van orde omschreven voorwaarden". De Eerste Auditeur van de Raad van State verzoekt de Nationale Raad om advies aangaande de vraag "of de beoefening van de osteopathie in België voorbehouden is aan het geneesherencorps, en of de personen die beweren osteopaat te zijn zonder houder te zijn van een diploma van doctor in de geneeskunde niet het risico lopen zich schuldig te maken aan onwettige uitoefening van de geneeskunde".
Advies van de Nationale Raad:
De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 22 augustus 1992 kennis genomen van uw brief van 24 juni 1992 met betrekking tot de uitoefening van de osteopathie.
In het raam van de huidige wetgeving is de uitoefening van de osteopathie voorbehouden aan het medisch corps. Personen die de osteopathie uitoefenen buiten het medisch kader, maken zich schuldig aan onwettige uitoefening van de geneeskunde.
Verslag van de Academiën voor Geneeskunde:
De Commissie heeft een uitgebreid bewijsmateriaal verzameld aangaande osteopathie, en de meest belangrijke aspecten hiervan onderzocht. De studie hiervan leidt tot de volgende beschouwingen:
‑ Het woord "osteopathie", in de specifieke betekenis welke aan dit woord wordt toegekend in het kader van deze doctrine, wordt niet vermeld in onze nederlandstalige en franstalige woordenboeken. Volgens de Angelsaksische documentatie zou het woord synoniem zijn van "chiropraxie".
‑ Volgens de "osteopaten" zou de osteopathie een "globale" therapeutische benadering van de ziekte bewerkstelligen en dit in het kader van een algemeen "psycho‑anatomo‑fysiologisch" concept. Deze benadering is gericht op het "osteopathisch letsel" dat gewoonlijk gekenmerkt is door een "vermindering van de gewrichtsbeweeglijkheid". Hiervoor doet de osteopathie beroep op een "manuele therapie" die bij voorkeur toegepast wordt op de wervelzuil (vertebrale manipulaties).
‑ Bovendien, door een niet gerechtvaardigde en niet bewezen interpretatieve extrapolatie van de "neuro‑bio‑chimio‑ fysiologische" integraties van het zenuwstelsel, zou deze manipulatietherapie de behandeling van talrijke viscerale aandoeningen mogelijk maken.
De leden van de Commissie zijn eenparig van oordeel dat in de huidige stand van onze medische kennis er geen enkele objectieve wetenschappelijk grondslag, in overeenstemming met de gegevens van de menselijke pathologische physiologie en therapie van de geneeskundige aandoeningen, vastgesteld kan worden voor de osteopathie. Voor dit oordeel steunen zij zich op de gegevens van de literatuur, verslagen van congressen en conferenties, en persoonlijke contacten. Anderzijds geeft men zich rekenschap van de gevaren die het osteopathisch concept inhoudt voor het publiek.
Het is bijgevolg niet aangewezen de activiteit van de osteopaten te erkennen als "beroep" en er een reglementatie voor te ontwerpen.
***
Bovendien brengt het concept ‑ zoals het hierboven beschreven werd ‑ deze "practici" ertoe patiënten te onderzoeken, een "osteopathisch bilan" ‑ dus een vorm van diagnose ‑ op te stellen en een behandeling in te stellen. Dergelijke handelingen vallen onder de "Geneeskunst" en zijn bijgevolg in overtreding met de Belgische wetgeving.
***
De Commissie is goed op de hoogte van het bestaan van "osteopathische" instituten en hun onderwijsprogramma's. Over het algemeen steunen deze zich op dezelfde begrippen als die welke hoger uiteengezet werden. Zij oordeelt bijgevolg dat in de nationale context geen enkele waarde moet toegekend worden aan de verschillende titels, certificaten en diploma's waarop sommige Belgische "practici" zich steunen.
Elke goed bewezen nieuwe aanwinst in het domein van de manuele therapie kan zonder moeilijkheid opgenomen worden in het onderwijs en de praktijk van de kinesitherapie verstrekt door de bestaande instellingen.
De leden van de Commissie herinneren eraan dat evenals de massage elke mobilisatiehandeling integraal deel uitmaakt van een kinesitherapeutische behandeling, eventueel uitgevoerd door een gegradueerde of licentiaat in de kinesitherapie op voorschrift van de behandelende geneesheer.