keyboard_arrow_right
Deontologie

Osteopatie

Een Provinciale raad die geïnterpelleerd wordt aangaande de "niet-medische osteopatie", verzoekt om het advies van de Nationale Raad.

Na beraadslaging, brengt de Nationale Raad in zijn vergadering van 21 januari 1984, het volgende advies uit:

Met referte aan Uw brief van 16 december 1983 aangaande "niet-medische osteopatie", heeft de Nationale Raad geoordeeld dat het de Academiën voor Geneeskunde behoort om zich over de wet en schappelijke waarde van de osteopatie uit te spreken.

Krachtens artikel 6, 4°, van het koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967, moeten de provinciale raden "de bevoegde overheden kennis geven van de daden van onwettige uitoefening van de geneeskunde waarvan zij kennis hebben".

Anderzijds hebben de provinciale geneeskundige commissies volgens artikel 37,§ 1, 2°, c2, van het KB nr. 78 van 10 november 1967 tot taak "het opsporen en mededelen aan het parket van de gevallen van onwettige uitoefening van de geneeskunde".

Verder wordt in artikel 181 van de Code van geneeskundige Plichtenleer bepaald dat "Bij hun beroepscontacten met hun paramedische medewerkers, de geneesheren ieder initiatief zullen vermijden dat deze ertoe zou kunnen aanzetten de geneeskunde op onwettige wijze uit te oefenen". De provinciale raden moeten toezien op de naleving van deze bepaling.