keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Beroepsgeheim19/09/1998 Documentcode: a082020
Aangifte van geboorte of overlijden - Statistische formulieren

In zijn vergadering van 21 februari 1998 formuleerde de Nationale Raad een aantal opmerkingen bij de nieuwe statistische formulieren voor de geboorte- en overlijdensaangifte en maakte die opmerkingen over aan de directeur-generaal van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (Tijdschrift Nationale Raad, nr. 80, p. 25).
In zijn antwoord op deze brief geeft de directeur-generaal van het Nationaal Instituut voor de Statistiek een aantal verduidelijkingen en doet hij een aantal voorstellen in verband met de vermelding "onbepaald geslacht" op de stroken A en B van de nieuwe formulieren, de vertrouwelijkheidswaarborg en de vernietiging van strook C.

De Nationale Raad antwoordt hierop als volgt:

De Nationale Raad besprak in zijn vergadering van 19 september 1998 uw antwoord van 3 april 1998 op de opmerkingen die de Nationale Raad maakte met betrekking tot de nieuwe geboorte- en overlijdensformulieren.

Hij verstrekte het volgende advies :

  1. De vermelding van "onbepaald geslacht" valt onder het medisch geheim. Deze vermelding kan omzeild worden door de toekenning van een termijn van 15 dagen om de aangifte te vervolledigen : de bepaling van het geslacht kan uitgevoerd worden binnen vijftien dagen. Het is natuurlijk de arts die de verklaring opstelt die verantwoordelijk is voor zijn verklaring.

  2. Wat de vertrouwelijkheidswaarborg voor de medische strook C betreft, de bijkomende inlichtingen die we verkregen bevestigen niet dat strook C vernietigd wordt na registratie van de overlijdensoorzaak en preciseren ook niet wat er gebeurt met de elektronische drager waarop deze gegevens geregistreerd werden. De code van 19 cijfers staat wel degelijk op de stroken A, B, C en D. Hierdoor kan de persoon van wie de gegevens vermeld staan op strook C bijgevolg geïdentificeerd worden.

Beroepsgeheim21/02/1998 Documentcode: a080012
Aangifte van geboorte of overlijden - Statistische formulieren

Op 1 januari 1998 werden nieuwe statistische formulieren voor de geboorte- en overlijdensaangifte van kracht.
De Nationale Raad, die over deze materie tevoren reeds correspondentie had gevoerd met de directeur-generaal van het Nationaal Instituut voor de Statistiek, beslist hem zijn opmerkingen bij de nieuwe formulieren over te maken.

De Nationale Raad heeft vastgesteld:

- dat de stroken A en B van de nieuwe geboorte- en overlijdens-formulieren nog steeds de vermelding "onbepaald geslacht" bevatten.

Tijdens zijn vergadering van 18 januari heeft de Nationale Raad reeds gepreciseerd dat deze vermelding een pathologische toestand aangeeft en daardoor valt onder het medisch geheim en derhalve niet mag voorkomen op de stroken bestemd voor de gemeentelijke overheid.

- dat wat de inhoud van strook C betreft, het volgens de ontvangen documentatie lijkt dat de gegevens optisch gelezen zullen kunnen worden en dat de overdracht van de inlichtingen via een elektronische drager zal kunnen gebeuren.

Het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1966 bepaalt uitdrukkelijk de vernietiging van strook C, onder de verantwoordelijkheid van de provinciale geneesheer-gezondheidsinspecteur. Deze vertrouwelijkheidswaarborgen worden niet meer vermeld in de ontwerpen van koninklijke besluiten die aan de Raad werden medegedeeld. Het is van belang voor de Raad om de methoden en technieken te kennen die men zal gebruiken om de anonimiteit te vrijwaren en de toegang tot de gegevens op strook C te beperken tot de geneesheer-inspecteur alleen.

- dat de aanwezigheid van een code van 19 cijfers, herhaald op elk blad van de verschillende stroken, de identificatie mogelijk kan maken.

Dientengevolge is de Nationale Raad van mening, na kennis genomen te hebben van de ontwerpen van koninklijke besluiten die de invoering van een jaarlijkse statistiek van de geboorten en van de doodsoorzaken vastleggen, dat de vertrouwelijkheid van de diagnostische gegevens gedekt door het medisch geheim en de veiligheid tijdens de overdracht van deze gegevens niet meer gewaarborgd zijn in de nieuwe geboorte- en overlijdensformulieren.

Beroepsgeheim12/02/1983 Documentcode: a031014
Medische attesten

De Nationale Raad wordt verzocht het advies van 13 februari 1981 aangaande "lnlichtingen te verstrekken bij ongevallen aan politie, rijkswacht en verzekeringsmaatschappijen'' en gepubliceerd in het Officieel Tijdschrift nr 29 (1980 1981l nader te preciseren.

De Nationale Raad heeft deze kwestie en de voorgelegde suggesties opnieuw onderzocht en in zijn vergadering van 12 februari 1983 het eerder uitgevaardigde advies vervolledigd als volgt:

I.

In hoeverre mogen er inlichtingen aan politie of rijkswacht verschaft worden omtrent ongevallen, (met uitsluiting van arbeidsongevallen die het voorwerp zijn van een afzonderlijke wetgeving) waarbij de patiënt in het ziekenhuis wordt opgenomen ?

1. INLICHTINGEN AAN POLITIE OF RIJKSWACHT OVER SLACHTOFFERS VAN ONGEVALLEN OP OPENBARE WEG OF OPENBARE PLAATSEN DIENST 900:

Vooraf dient er te worden aangestipt dat de opname in een ziekenhuis strikt genomen onder het beroepsgeheim valt.
Het is echter niet vol te houden dat een opname in een ziekenhuis t.a.v. de rijkswacht of politie nog geheim is, wanneer deze voortvloeit uit een ongeval op de openbare weg en via de 900 wordt gerealiseerd.

A. Specifiëring van letsels:

De onderhavige overwegingen beperken zich uitsluitend tot ongevallen op de openbare weg of openbare plaatsen waarbij het slachtoffer wordt binnengebracht via de dienst 900.

Vallen derhave volledig buiten beschouwing: opnamen via de 900 waarbij deze fungeert als privé ambulance.

a. Indien de patiënt oordeelsbewust is en zijn wil te kennen kan geven:
In deze situatie kan met toestemming van de patiënt:

  1. een algemene beschrijving van de opgelopen letsels,
  2. een raming van de ernst,
  3. een raming van de voorziene duur van de arbeidsongeschiktheid met vermelding van alle voorbehoud voor deze gegevens, gegeven worden.

Onder geen enkele voorwaarde kunnen worden vermeld:
elementen die in het ongeval een rol kunnen hebben gespeeld (vb. epilepsie. alcoholgebruik, medicaties, enz.).

b. Indien de patiënt niet oordeelsbewust is en/of zijn wil niet te kennen kan geven:

  1. Wanneer de geneesheer de toestemming heeft van degene die de wettelijke of feitelijke verantwoordelijkheid heeft over de patiënt (vb. kind):
    In dit geval gelden dezelfde criteria als voor a.

  2. Wanneer er geen wettelijke (ouders of voogd van minderjarige) of feitelijke vertegenwoordiger aanwezig is:
    In deze situatie mag een algemene beschrijving opgesteld worden als volgt:
    "De patiënt is niet bekwaam de draagwijdte van de verklaringen omtrent zijn toestand te beoordelen''.
    Vervolgens kan er nog aan toegevoegd worden:
    "De toestand moet als

    • matig ernstig
    • ernstig (zonder onmiddellijk levensgevaar)
    • zeer ernstig (levensgevaarlijk) beschouwd worden".
      In deze gevallen kan eventueel verklaard worden dat de duur van de arbeidsongeschiktheid niet te voorzien is.

Bij twijfel omtrent het feit of een bepaalde persoon de feitelijke vertegenwoordiger is, zal men dezelfde formulering gebruiken als in punt b. 2.

B. Voorziene duur van arbeidsongeschiktheid:

In het geval A b2 kan eventueel vermeld worden dat de arbeidsongeschiktheid niet te ramen is.

C. Bij dood van het slachtoffer:

De geneesheer die het attest invult voor de Burgerlijke Stand, met de vermelding van:

  • natuurlijke,
  • gewelddadige of
  • niet te bepalen oorzaak,

mag precies dezelfde verklaring overhandigen aan de rijkswacht of politie.

N.B. De geneesheer moet zeker zijn van de "natuurlijke dood" alvorens hij zulks verklaart !

2. INLICHTINGEN AAN POLITIE OF RIJKSWACHT BIJ ONGEVAL DAT ZICH NIET VOORDEED OP OPENBARE WEG OF OPENBARE PLAATS TRANSPORT VIA DIENST 900 ALS PRIVE AMBULANCE OF MET ANDERE MIDDELEN.

Wanneer een patiënt in een ziekenhuis wordt opgenomen en er op een andere wijze terecht komt dan via de dienst 900 als openbare dienst, dient ervan uitgegaan te worden dat de opname onder het beroepsgeheim valt en dat er geen inlichtingen kunnen verstrekt worden aan rijkswacht of politie. Hieruit volgt dat zowel voor ongevallen die zich niet voordeden op de openbare weg of op een openbare plaats, zelfs wanneer het transport gebeurt door de dienst 900 als privé ambulance, als voor ongevallen op de openbare weg of openbare plaats waarbij geen beroep wordt gedaan op de dienst 900 voor het vervoer naar het ziekenhuis, de zwijgplicht geldt.
Betreffende al deze ongevallen kunnen geen attesten rechtstreeks afgeleverd worden aan rijkswacht of politie. De geneesheer kan enkel aan zijn patiënt of diens wettelijke vertegenwoordiger de gevraagde attesten overhandigen.
Het gebeurt nogal eens dat rijkswacht of politie wensen te vernemen of er in een ziekenhuis patiënten opgenomen zijn met bijzondere letsels (schotwonden, brandwonden, e.d.m.).
Het is evident dat het de geneesheren verboden is hieromtrent ook maar enige informatie te verstrekken.
Dat de ziekenhuisdirectie in deze aangelegenheden niet uit naam van de geneesheer noch uit eigen naam inlichtingen mag verstrekken, is even duidelijk.

Il. Levensverzekering

Mag een behandelende geneesheer nopens het overlijden van een verzekerde (privé verzekering) aan de begunstigde van zulke verzekering een getuigschrift afleveren, dat eensluidend is met het wettelijk getuigschrift ten behoeve van de Burgerlijke Stand ?
Mag de behandelende geneesheer zulke verklaring rechtstreeks afleveren aan de verzekeringsmaatschappij ?
Er mogen geen inlichtingen verstrekt worden tenzij het attesteren van het overlijden ten gevolge van een ongeval.
Dit attest mag uitsluitend aan de begunstigde afgeleverd worden, die het aan de verzekeringsmaatschappij overmaakt.
Zelfmoord mag nooit vermeld worden.

III.

In hoeverre mag worden ingegaan op de vraag om inlichtingen van verzekeringsmaatschappijen betreffende ongevallen ? (d.w.z. geen arbeidsongevallen)

a. Indien de patiënt oordeelsbewust is en zijn wil geldig te kennen kan geven:
mag de geneesheer het gevraagde attest afleveren maar dient hierbij artikel 67 van de Code van geneeskundige Plichtenleer in acht te worden genomen:
"De geneesheer heeft het recht maar is niet verplicht aan een patiënt, die hem erom verzoekt, een getuigschrift betreffende zijn gezondheidstoestand te overhandigen.
De geneesheer mag een getuigschrift weigeren. Hij alleen beslist over de inhoud en de wenselijkheid om het aan de patiënt te overhandigen. Wanneer een patiënt om een getuigschrift verzoekt met het oog op sociale voordelen, mag de geneesheer hem dit getuigschrift afleveren maar moet hij het voorzichtig en diskreet opstellen; hij mag dit getuigschrift, met de goedkeuring van zijn patiënt of diens naastbestaanden, zo nodig ook rechtstreeks, overhandigen aan de geneesheer van de instelling waarvan de toekenning van bedoelde sociale voordelen afhangt."
De verklaring moet zich beperken tot de beschrijving van de letsels. Tevens kan een raming van de gevolgen opgesteld worden. Dit alles dient te gebeuren met het akkoord van de patiënt aan wie het attest wordt overhandigd.
Vragen naar de voorgeschiedenis van de patiënt moet men onbeantwoord laten, evenals vragen waar men de geneesheer wil verplichten de verklaring van het slachtoffer te bevestigen of te ontkennen.

b. Indien de patiënt niet oordeelsbewust is en/of niet bij machte geldig zijn wil te kennen te geven:
aan de wettelijke of feitelijke vertegenwoordiger kan een attest afgegeven worden zoals in a.
Bij afwezigheid van een wettelijke of feitelijke vertegenwoodiger, of bij twijfel omtrent het feit of een bepaalde persoon de feitelijke vertegenwoordiger is, kan aan de begunstigde van de verzekering een attest afgeleverd worden in de termen zoals in I 1°AB2.

c. In geval van overlijden door een ongeval kan zulks geattesteerd worden aan de begunstigde van de verzekering.

IV.

Wat betreft ziekenhuisopneming wegens intoxicatie ?

De omstandigheden van de intoxicatie zijn niet steeds onmiddellijk duidelijk: ongeval ? zelfmoordpoging ? drug addictie ? moordpoging ?

a. Mag de behandelende geneesheer het initiatief nemen de gerechtelijke overheid te verwittigen in geval de omstandigheden van de intoxicatie nog twijfelachtig zijn ?

In geval van twijfel mag de behandelende geneesheer in geen geval het initiatief nemen om de gerechtelijke overheid in kennis te stellen.
Indien de geneesheer een ernstig vermoeden heeft dat het om een moordpoging gaal en de toestand van de patiënt het niet toelaat dit met hem/haar te bespreken, dient hij in geweten te oordelen of hij de gerechtelijke overheid (Proc. des Konings) al dan niet in kennis dient te stellen van zijn vermoeden.

b. Welke houding dient de behandelende geneesheer aan te nemen, als politie of rijkswacht om inlichtingen verzoekt nopens een patiënt opgenomen wegens intoxicatie ?

Wanneer het verzoek uitgaat van politie of rijkswacht heeft de geneesheer geen verklaring af te leggen over de intoxicatie en dient hij zich te gedragen zoals onder a.