Resultaten
Resultaten
Dixit-attest binnen de context van het onderwijs
Persbericht – Dixit-attest binnen de context van het onderwijs
Ondanks de inspanningen van de Orde der artsen om de deontologische regels in verband met het opstellen van medische attesten toe te lichten (artikel 26, Code van medische deontologie), stelt de nationale raad vast dat de bijzondere toepassing van het dixit-attest binnen de context van het onderwijs nog steeds voor verwarring zorgt bij sommige artsen.
De arts mag nooit een geneeskundig getuigschrift voor schoolverzuim opstellen om niet-medische redenen (familievakantie, problemen transport, enz.).
Onder meer binnen de context van het onderwijs, kan de arts uitzonderlijk een dixit-attest opstellen omwille van gezondheidsredenen die niet of niet meer objectief kunnen worden vastgesteld.
Het dixit-attest vermeldt uitdrukkelijk dat het attest uitsluitend is gebaseerd op de verklaringen van de betrokkene en niet op de eigen medische vaststellingen van de arts.
De nationale raad heeft volgend model van dixit-attesten goedgekeurd, opgesteld in overleg met het departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Gemeenschap:
Meer informatie over de deontologische regels die verband houden met het opstellen van medische attesten, kan u hier raadplegen:
https://ordomedic.be/nl/adviezen/deontologie/discipline/beleidsvisie-inzake-wellwillendheidsattesten
Beleidsvisie inzake wellwillendheidsattesten
De nationale raad bestudeerde in zijn vergadering van 19 februari 2022 het toenemend probleem van het foutief of vals opstellen van medische documenten. De aanleiding is het stijgend aantal klachten bij de provinciale raden over kwestieuze medische attesten en de recente undercoverreportage[1] waarin werd aangetoond dat een groot aantal artsen inging op de vraag naar welwillendheidsattesten.
Ondanks de recente herhaling van de principes die gelden bij het opstellen van medische documenten in de nieuwe Code van medische deontologie[2] en in het advies van de nationale raad van 19 september 2020[3], blijven artsen attesten opstellen die niet stroken met de medische deontologie. Het afleveren van kwestieuze attesten haalt de geloofwaardigheid van de individuele arts en het vertrouwen in het gehele artsenkorps onderuit. Bovendien kan de patiënt nadeel ondervinden bij het verwerven van sociale of andere voordelen indien de instantie twijfelt aan de waarachtigheid van deze medische documenten.
Om deze redenen, heeft de Orde een actieplan opgesteld, dat steunt op drie pijlers: preventie, controle en tuchtrechtelijke handhaving.
Wat de preventie betreft, zullen de decanen van de faculteiten geneeskunde worden aangeschreven om het maatschappelijke belang van medische attesten te benadrukken in de master geneeskunde en de master na masteropleiding. Ook de lokale kwaliteitsgroepen (LOK) zullen worden verzocht de materie op te frissen in hun bijscholingen. Om het actieplan te ondersteunen, wordt voor de artsen als bijlage een affiche ter beschikking gesteld, die kan worden uitgehangen in de wachtzaal en waarin zowel de patiënt als de arts op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid wordt gewezen. Digitaal lesmateriaal wordt beschikbaar gesteld voor het onderwijs en de bijscholingsactiviteiten.
Wat de controle en de handhaving betreft, zullen de artsen die valse attesten opstellen ter verantwoording worden geroepen door de bevoegde provinciale raden om hen te wijzen op het maatschappelijke belang van medische documenten. Het opstellen van attesten dat niet strookt met de medische deontologie betreft een deontologische inbreuk en kan het voorwerp uitmaken van een disciplinaire sanctie.
Bijlage 1 : affiche in het Nederlands
Bijlage 2 : Medische attesten - digitaal lesmateriaal
[1] Reportage “Factcheckers” van 15 februari 2022 op één, VRT
[2]https://ordomedic.be/nl/code-2...
[3] https:/ordomedic.be/nl/adviezen/attesten/getuigschrift/opstellen-van-medische-documenten-principes-en-aanbevelingen
Inschatten van de wilsbekwaamheid van een patiënt - zorgvolmacht
De nationale raad van de Orde der artsen heeft de adviesaanvraag betreffende het inschatten van de wilsbekwaamheid van een patiënt voor het ondertekenen van een zorgvolmacht, onderzocht.
Een zorgvolmacht is een schriftelijke volmacht waarbij een persoon een andere persoon aanduidt die beslissingen kan nemen in zijn plaats vanaf het moment waarop de opsteller niet meer wilsbekwaam is.
Op het ogenblik van het opstellen van de zorgvolmacht dient de opsteller wilsbekwaam te zijn. In principe is hiervoor geen attest van wilsbekwaamheid vereist. De controle gebeurt post-factum. Dit betekent dat indien achteraf zou blijken dat de opsteller wilsonbekwaam was ten tijde van het opstellen van de zorgvolmacht, deze nietig kan worden verklaard. Het is evenwel aannemelijk dat men daarop tracht te anticiperen en reeds voorafgaand aan het opstellen van de zorgvolmacht wil nagaan of de opsteller wilsbekwaam is. De behandelende arts kan, op verzoek van of met toestemming van de patiënt, een wilsbekwaamheidsattest verlenen aan de patiënt of aan de notaris, via de patiënt.
(https://www.ordomedic.be/nl/adviezen/advies/wilsbekwaamheid-van-de-patient-attest)
Gezien de wilsbekwaamheid van een persoon een medische aangelegenheid is, ligt de verantwoordelijkheid voor de evaluatie van de feitelijke wilsbekwaamheid bij de arts. Op heden bestaat er in België evenwel geen concreet stappenplan ter beoordeling van de wilsonbekwaamheid van de patiënt. Het raadgevend comité voor bio-ethiek heeft in het verleden, weliswaar binnen een andere context, gezegd dat een collegiale besluitvorming is aangewezen.
(Advies nr. 9 - levensbeëindigend handelen bij wilsonbekwamen | FOD Volksgezondheid (belgium.be))
De nationale raad is niet bevoegd, noch bekwaam om hierover specifieke richtlijnen uit te brengen. Deontologisch dient te arts te handelen overeenkomstig de huidige stand van de wetenschap. (art. 4, Code van medische deontologie). Daarnaast is de arts bewust van de grenzen van zijn kennis en zijn mogelijkheden. (art. 6, Code van medische deontologie). De arts vraagt, indien hij dit nodig acht, het advies van collega's of andere gezondheidszorgbeoefenaars. Elke arts heeft bovendien de verantwoordelijkheid om de patiënt te verwijzen naar een andere ter zake bevoegde beoefenaar van een gezondheidszorgberoep wanneer de gezondheidsproblematiek waarvoor een tussenkomst is vereist de grenzen van het eigen competentiegebied overschrijdt. (Commentaar bij artikel 6, Code van medische deontologie)
Maagdelijkheidstesten en -getuigschriften
De nationale raad van de Orde der artsen heeft de problematiek van de maagdelijkheidstesten en -getuigschriften onderzocht.
Advies van de nationale raad :
In zijn vergadering van 16 februari 2019 heeft de nationale raad van de Orde der artsen de problematiek van de maagdelijkheidstesten en -getuigschriften onderzocht.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) heeft in oktober 2018 een verklaring gepubliceerd die mee ondertekend werd door het Hoog Commissariaat van de Verenigde Naties voor de rechten van de mens en UN Women en die tot doel heeft een halt toe te roepen aan de maagdelijkheidstesten en -getuigschriften die nog steeds uitgevoerd worden in bepaalde landen waaronder België(1).
De nationale raad is van mening dat het ingaan op de vraag naar het opstellen van een getuigschrift aangaande de maagdelijkheid niet gerechtvaardigd is.
Het is niet mogelijk op basis van een klinisch onderzoek met zekerheid te verklaren dat een persoon nooit geslachtsverkeer had.
Naast deze zuiver medische overweging, moet de nadruk gelegd worden op de deontologische en ethische aspecten van deze praktijk.
De toestemming van en het respect voor de patiënte roepen vragen op. Deze onderzoeken worden doorgaans aangevraagd door derden zonder eerbiediging van de persoonlijke intimiteit en het recht op privacy van de betrokken persoon.
Ze kunnen ervaren worden als een daad van agressie.
Ze brengen een discriminatie mee tussen vrouwen en mannen van wie de seksuele relaties geheel ontsnappen aan dit soort van evaluatie.
Het is een medische handeling die geen nut heeft voor de gezondheid, niet relevant is vanuit wetenschappelijk oogpunt en dramatische gevolgen kan hebben voor het welzijn van de patiënte.
Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen deze maagdelijkheidsgetuigschriften en -testen met maatschappelijke doeleinden en het forensische onderzoek bij slachtoffers van seksuele agressie of verkrachting. Het vaststellen van seksueel geweld valt onder de gerechtelijke geneeskunde en dient verricht te worden in omstandigheden die de persoon eerbiedigen en door beoefenaars die speciaal opgeleid zijn zodat alle bewijselementen verzameld worden en wegnemingen gebeuren die noodzakelijk zijn voor het gerecht en het slachtoffer geen iteratieve onderzoeken moet ondergaan wegens oppervlakkige en onvolledige onderzoeken.
De nationale raad sluit zich aan bij de verklaring van de WGO die de gezondheidsberoepsbeoefenaars aanbeveelt dergelijke testen niet uit te voeren en geen maagdelijkheidsgetuigschriften af te leveren.
(1) http://apps.who.int/iris/bitstream/handle/10665/275451/WHO-RHR-18.15-eng.pdf?sequence=1&isAllowed=y
Eliminating Virginity Testing: an interagency statement