Getuigschrift van arbeidsongeschiktheid
De Raad heeft zich tijdens zijn vergaderingen van augustus en september gebogen over de vraag of een werkgever het recht heeft om, in geval van arbeidsongeschiktheid van een van zijn bedienden of arbeiders, tegelijk een getuigschrift van arbeidsongeschiktheid te bezorgen aan de directie en een getuigschrift, met vermelding van de diagnose die de arbeidsongeschiktheid rechtvaardigde, te bezorgen aan de arbeidsgeneesheer (zie Tijdschrift nr. 50, blz. 19 en 26).
Het ontwerp‑advies dat voorgelegd werd aan de Raad, wordt goedgekeurd.
Advies van de Nationale Raad :
Eerst en vooral dient te worden opgemerkt dat art. 106 van de Code van Plichtenleer niet toepasselijk is op de situatie van afwezigheid van een werknemer wegens arbeidsongeschiktheid en op de aangifte hiervan. Dit artikel handelt namelijk over de medisch‑sociale consultatie en over het onderzoek door de arbeidsgeneesheer van tewerkgestelde arbeiders of bedienden.
Art. 148 quater, al. 1, van het koninklijk besluit van 16 april 1965 tot oprichting van de arbeidsgeneeskundige diensten bepaalt immers dat "arbeidsgeneesheren, telkens zij het nodig oordelen, bij de behandelende geneesheer navraag mogen doen naar de omstandigheden die tot een afwezigheid, om gezondheidsredenen, kunnen hebben geleid, alsmede naar de evolutie van de gezondheidstoestand der betrokkenen, teneinde met kennis van zaken te kunnen oordelen over de doeltreffendheid van hun preventieprogramma, de beroepsrisico's te kunnen opsporen en de minder-validen werk te kunnen geven die bij hun toestand past, met het oog op hun heropleiding."
Het staat de behandelende arts vrij, mits toestemming van de patiënt, hieraan gevolg te geven.
Het aangifte‑attest van arbeidsongeschiktheid, dat aan de betrokken patiënt zelf wordt overhandigd, mag echter geen enkele vermelding van diagnose omvatten. Dit valt namelijk onder het beroepsgeheim.