Dienst spoedgevallen – Attest aan de politie m.b.t. dwang- of tuchtmaatregel
Een politiecommissaris meldt dat een arts, werkzaam in een spoedgevallendienst, weigerde in te gaan op het verzoek van de politie om een attest af te leveren waarin verklaard wordt dat er wel of geen medisch bezwaar is tegen de opsluiting in een doorgangscel.
De commissaris vraagt de mening van de Nationale Raad hieromtrent.
Advies van de Nationale Raad :
In zijn vergadering van 11 december 2010 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren de problematiek, vermeld in uw e-mailbericht van 16 april 2010, besproken.
Artikel 9, § 1, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen heeft het over wachtdiensten die de bevolking een regelmatige en normale toediening van gezondheidszorgen, zowel in het ziekenhuis als ten huize, waarborgen.
De organisatie van de spoedgevallendienst in een ziekenhuis past in dat wettelijk kader.
De artsen werkzaam in zulke spoedgevallendiensten hebben de taak na te gaan of een persoon dringende zorg nodig heeft en, zo ja, de passende verzorging te verlenen.
Zij hebben daarentegen niet de taak als deskundige op te treden en, op verzoek van de politie, te attesteren dat er al dan niet medisch bezwaar bestaat tegen de opsluiting in een doorgangscel. Zulke functie als deskundige is immers niet verenigbaar met de primordiale verzorgingsfunctie.
Wanneer de politie een persoon naar een spoedgevallendienst brengt, zal de arts zijn verzorgingstaak opnemen en zal hij nagaan welke dringende zorg eventueel noodzakelijk is.
Een behandelende arts mag geen medewerking verlenen aan een dwang- of tuchtmaatregel t.a.v. zijn patiënt voor wie hij een noodzakelijke vertrouwenspersoon is.