keyboard_arrow_right
Deontologie

Het afleveren van medische attesten voor het bekomen van een vergunning tot het bezit of het dragen van een wapen

Naar aanleiding van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens vragen verschillende artsen raad aan hun provinciale raad betreffende het invullen van een medisch getuigschrift waarbij de arts attesteert dat zijn patiënt in staat is om een wapen te bedienen en/of voorhanden te hebben zonder zichzelf of een ander in gevaar te brengen.
Een van de betrokken provinciale raden verwijst naar de adviezen van 19 januari 2002 en 19 oktober 2002 waarin de Nationale Raad stelde dat “dergelijke attesten best niet worden afgeleverd door de behandelend arts aangezien het een handeling is die gelijkt op een deskundigenonderzoek” en vraagt dat de Nationale Raad bij het formuleren van zijn standpunt “niet zou voorbijgaan aan de huisarts die de voorgeschiedenis en vooral het gedrag van zijn patiënt beter kent dan een deskundige die betrokkene eenmaal ziet”.

Advies van de Nationale Raad :

In zijn vergadering van 3 maart 2007 heeft de Nationale Raad de problematiek van het afleveren van medische attesten voor het bekomen van een vergunning tot het bezit en/of het dragen van een wapen onderzocht.

De nieuwe wapenwet (wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, B.S. 9 juni 2006) maakt een onderscheid tussen het voorhanden hebben en het dragen van een wapen.

Het voorhanden hebben van een wapen

Het voorhanden hebben van een wapen vergt een vergunning. Deze vergunning wordt slechts verleend aan personen die voldoen aan specifieke voorwaarden. Krachtens artikel 11, §3, 6°, van de wet van 8 juni 2006 dient hiervoor een medisch attest te worden voorgelegd “dat bevestigt dat de aanvrager in staat is een wapen te manipuleren zonder gevaar voor zichzelf of voor anderen”.

De Nationale Raad betreurt de gekozen formulering van dit artikel. De kwalificatie “arts” brengt niet de bevoegdheid met zich het “in staat zijn een wapen te manipuleren” te attesteren. Enkel zou een arts eventueel kunnen attesteren dat de aanvrager geen fysieke of mentale tegenindicaties vertoont voor het voorhanden hebben van een wapen zonder gevaar voor zichzelf of voor anderen. De Nationale Raad nodigt de artsen dan ook uit om het hierbijgevoegde model van attest te gebruiken.

De Nationale Raad is bovendien van mening dat enkel de behandelende arts, die eventueel de beheerder is van het Globaal Medisch Dossier, indien de patiënt over een dergelijk medisch dossier beschikt, de medische geschiktheid voor het voorhanden hebben van een wapen zonder gevaar voor zichzelf of voor anderen kan attesteren.

Het medisch attest waarvan sprake in artikel 11 van de wet van 8 juni 2006 heeft immers als doel de afwezigheid van medische tegenindicaties die het voorhanden hebben van een wapen duidelijk zouden beletten (bijvoorbeeld alcoholisme, depressie en epilepsie) te attesteren.

Het dragen van een wapen

Artikel 14 van de wet van 8 juni 2006 bepaalt :

“De verzoeker moet een attest voorleggen van een daartoe door de minister van Justitie erkend arts dat hij geen fysieke of mentale tegenindicaties vertoont voor het dragen van een vuurwapen”.

De Nationale Raad heeft geen kennis van een bestaande procedure tot erkenning van attesterende artsen in het kader van wapendrachtvergunningen.

De Nationale Raad is van mening dat deze artsen in ieder geval contact dienen op te nemen met de behandelende arts alvorens een dergelijk attest op te stellen.

Dit advies vervangt de adviezen van de Nationale Raad van 19 februari 2002 en van 19 oktober 2002 over dezelfde problematiek.

Bijlage : 1 model van medisch attest.

MEDISCH ATTEST

In toepassing van art. 11, § 3, 6°, van de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, B.S. 9 juni 2006.

Ondergetekende, ................................................................................................,
arts, verklaart hierbij dat :

de heer / mevrouw 1 : ........................................................................................

1 Het onnodige schrappen.

geboren te : ........................................op : .........................................

adres : .........................................................................................
..........................................................................................

op heden : ..................................

geen fysieke noch mentale tegenindicatie vertoont voor het voorhanden hebben van een wapen in de zin van de aangehaalde wet.

DATUM :

Handtekening en stempel arts


1 Het onnodige schrappen.