keyboard_arrow_right
Deontologie

Tuchtrechtelijk verleden

Een Provinciale Raad vraagt de Nationale Raad of aan een arts die kandidaat-bestuurslid is van een beroepsvereniging van geneesheren, een attest mag worden afgeleverd waarin staat dat hij geen enkele definitieve hogere sanctie van een Raad van de Orde der geneesheren heeft opgelopen.

Advies van de Nationale Raad

De Nationale Raad van de Orde der geneesheren heeft in zijn vergadering van 15 juni 1996 de betreffende aangelegenheid onderzocht.

De Nationale Raad is van mening dat de Provinciale Raad

  1. aan elke op zijn lijst ingeschreven geneesheer die daarom verzoekt een naar waarheid opgesteld attest omtrent zijn tuchtrechtelijk verleden dient af te leveren; dit betreft uiteraard enkel de in kracht van gewijsde gegane eindbeslissingen en niet aan gang zijnde onderzoeken of niet-afgewerkte tuchtprocedures;

  2. een dergelijk attest niet aan derden mag afleveren. Aan een derde-verzoeker zal dit meegedeeld worden zonder kennisgeving dat een attest wel kan afgeleverd worden aan een geneesheer. In voorkomend geval zal de geneesheer aan wie om een hem betreffend attest wordt verzocht, de opportuniteit beoordelen van het vragen van een attest waarover hij vrij kan beschikken.