Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA’s) – Behandeling van de partner(s)
Een provinciale raad legt een brief voor van een arts die vraagt welke in België de procedure is om patiënten met een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) en hun partner(s) op doeltreffende wijze te behandelen.
Advies van de Nationale Raad :
In zijn vergadering van 24 oktober 2009 beëindigde de Nationale Raad van de Orde van geneesheren de bespreking van een brief van 23 juni 2008 die hem door een provinciale raad werd overgemaakt.
In deze brief vraagt een arts het advies van de Orde van geneesheren over de praktijk waarbij aan een patiënte die draagster is van een seksueel overdraagbare infectie een geneesmiddelenvoorschrift overhandigd wordt voor haar partner zonder dat er een rechtstreeks contact met deze laatste plaatsgevonden heeft.
De Nationale Raad maakt hieromtrent de volgende opmerkingen.
In zijn advies van 19 augustus 2000 (TNR nr. 90, p. 13) wees de Nationale Raad erop dat het geneesmiddelenvoorschrift deel uitmaakt van de medische consultatie en alleen maar kan slaan op patiënten die op raadpleging zijn of gekomen zijn bij de arts, die er verantwoordelijk voor is.
Het voorschrijven dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren en de arts dient rekening te houden met de voorgeschiedenis van de patiënt. Tevens dient hij er zich van te vergewissen dat de patiënt de noodzaak van de behandeling verstaat en dat aan de behandeling de nodige opvolging wordt gegeven.
Een anoniem voorschrift, zonder contact met de bestemmeling ervan en door bemiddeling van een derde, beantwoordt niet aan de voormelde criteria.
Indien er zich een besmettingsrisico heeft voorgedaan, dient de arts de patiënt erop te wijzen dat het noodzakelijk is dat de partner eveneens een arts raadpleegt om zo nodig de gepaste zorg te verkrijgen.
Tot slot dient te worden gewezen op de verplichting om, overeenkomstig artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 houdende vaststelling van de modaliteiten inzake het voorschrift voor menselijk gebruik, op het voorschrift de naam en de voornaam te vermelden van de patiënt voor wie het voorschrift bestemd is.
De Nationale Raad is er zich terdege van bewust dat alternatieven voor "face-to-face-geneeskunde" worden bestudeerd en zal deze, wat hun mogelijke deontologische implicaties betreft, op de voet blijven volgen.