keyboard_arrow_right
Deontologie

Bewaring medische dossiers (PR Antwerpen)

Bewaring medische dossiers:

Naar aanleiding van een verzoek om advies vanwege een arts aangaande het bewaren van medische dossiers, legt de Provinciale Raad van Antwerpen zijn ontwerp-antwoord ter goedkeuring voor aan de Nationale Raad.

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 20 april 1985 het ontwerp‑antwoord goedgekeurd behoudens een kleine wijziging.

De tekst van het antwoord luidt als volgt:

De Provinciale Raad is bevoegd om, aan de hand van de algemene deontologische beginselen en aan de hand van de tuchtrechtelijke rechtspraak, advies te verlenen inzake medisch‑deontologische problemen.

Voor wat betreft de bewaringstermijn van boekhoudkundige en andere louter administratieve documenten, verwijst de Provinciale Raad derhalve naar de van kracht zijnde wettelijke beschikkingen en administratieve reglementen; bij ontstentenis ervan is de bewaringstermijn afhankelijk van de persoonlijke appreciatie van de betrokkene.

Voor wat betreft de medische dossiers bepaalt artikel 46 van de Code van geneeskundige Plichtenleer dat de arts ze gedurende 30 jaar dient te bewaren. De bewaring van medische documenten wordt enerzijds vereist om over bewijsmateriaal te beschikken ingeval van rechtsvorderingen, die het beginsel van verjaring impliceren. Deze is voor burgerlijke zaken 30 jaar, en kortere termijnen indien de burgerlijke fout tevens een inbreuk op het strafrecht uitmaakt. Vandaar de bepaling van 30 jaar in artikel 46 van de Code van geneeskundige Plichtenleer (*). Op medisch‑deontologisch gebied geldt anderzijds niet alleen de aansprakelijkheid wegens een eventuele beroepsfout, doch eveneens het belang van de patiënt met betrekking tot de continuïteit der zorgen. Zelfs na meer dan 30 jaar kunnen medische gegevens soms nog van belang zijn voor de verdere verzorging.

Derhalve volgend advies van de Provinciale Raad over de bewaring van medische documenten:

De medische gegevens, die van wezenlijk belang zijn voor de eventuele latere medische verzorging van de patiënt, dienen zeker gedurende 30 jaar bewaard te worden en soms zelfs nog langer, indien het belang van de verzorging van de patiënt het eist. Het is echter aanvaardbaar dat, na verloop van een redelijke termijn, bv. 10 jaar, de behandelende arts in afspraak en samenwerking met zijn medische raad zijn medische dossiers zou ventileren.

Indien de medische ontslagbrief alle nuttige gegevens voor de continuïteit van de zorgverlening bevat, hoeven de documenten opgesteld door de ondertekenaar van de ontslagbrief niet meer te worden bewaard, maar wel alle documenten van andere geneesheren‑consulenten betreffende de patiënt.

Er is geen reden om minder voorzichtige eisen te stellen in verband met de bewaring van medische documenten van overleden patiënten, daar gerechtelijke vorderingen van burgerlijke aard in dit geval ook gedurende 30 jaar mogelijk zijn.

De gegevens gearchiveerd op microfilm of computer kunnen als rechtsgeldig bewijsmateriaal dienen, op voorwaarde dat de echtheid ervan door een betrokken partij niet wordt betwist. Vandaar dat het bij zulke vorm van archivering geraadzaam is de essentiële originele stukken - en dit volgens de oordeelkundige keuze van de behandelende arts - te bewaren.

Wat betreft röntgenfoto's en gelijkaardige documenten, wat betreft allerlei soorten tracés, kortom resultaten van technische onderzoeken zonder het interpretatieve protocol, wijst de Provinciale Raad U erop dat zij, volgens artikel 42 (**) van de Code van geneeskundige Plichtenleer, aan de patiënt kunnen worden toevertrouwd.

Het is een door de jurisprudentie van de Raden van de Orde ondersteunde gewoonte de afgifte van zulke documenten aan de patiënt niet te weigeren. In zulk geval verdient het aanbeveling een ontvangstbewijs door de patiënt te laten ondertekenen.

Tenslotte dienen de administratieve voorschriften inzake bewaring van sommige documenten (cfr R.l.Z.l.V.‑nomenclatuur) gerespecteerd te worden.

De Provinciale Raad meent aldus met dit advies een redelijke archivering mogelijk te maken, die op de eerste plaats de belangen van de patiënt vrijwaart doch anderzijds ook een nodeloze ophoping van documenten vermijdt.

(*) Artikel 42 - Op vraag van de patiënt of wanneer hij het zelf nuttig oordeelt, mag de geneesheer zo het belang van de patiënt het vergt, objektieve gegevens uit het dossier, zoals radiografieën en resultaten van onderzoekingen, aan de zieke mededelen.

(**) Artikel 46 - De geneesheer moet de medische dossiers gedurende 30 jaar bewaren; desgevallend moet hij erop toezien dat de dossiers derwijze worden vernietigd dat het beroepsgeheim gewaarborgd blijft.