Resultaten
Resultaten
Verkoop van zelftesten in apotheken - Samenwerking met de behandelende arts
Een provinciale raad van de Orde der artsen vraagt het standpunt van de nationale raad van de Orde der artsen over het aanbieden door de apotheker van de gezondheidsapplicatie FibriCheck, zonder samenwerking met de behandelende arts van de betrokken patiënt.
Context
FibriCheck is een gezondheidsapplicatie die hartritmestoornissen zoals voorkamerfibrillatie, vroegtijdig kan ontdekken.
Binnen het Mobile Health-beleid maakt de toepassing van FibriCheck deel uit van één van de proefprojecten geselecteerd door de experten van het RIZIV en de FOD Volksgezondheid, het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten (FAGG) en het eHealth-platform.(1)
Advies van de nationale raad
In zijn eerder advies van 8 april 2017, "Verkoop van zelftesten in apotheken", stelt de nationale raad dat zelftesten beantwoorden aan de vraag van de burger en kaderen binnen de concepten van zelfbeschikking en patient empowerment. Het laagdrempelige karakter van de zelftesten zet patiënten aan tot verantwoordelijkheid en deelname aan de zorg en draagt bij tot een toegankelijk(er) gezondheidszorgsysteem(2).
Zelftesten zijn evenwel slechts bruikbaar en zinvol mits voldaan is aan bepaalde voorwaarden.
Vooreerst dient de gebruikte gezondheidsapplicatie betrouwbaar en veilig te zijn. De CE-markering van FibriCheck(3) geeft aan dat de software conform is met de Europese regelgeving(4) en beantwoordt aan de Europese vereisten inzake veiligheid, gezondheid en bescherming van het leefmilieu(5). Een CE-markering is evenwel geen absolute veiligheidsgarantie.
Om de kwaliteit en de continuïteit van de zorg te garanderen, vergt het gebruik van gezondheidsapplicaties de nodige omkadering. Een meting van het hartritme is slechts nuttig wanneer dit wordt geïnterpreteerd door een arts met het oog op het stellen van een diagnose en het instellen van een behandeling. Ingeval de gezondheidsapplicatie een afwijkend testresultaat aangeeft, kan de behandelende arts de resultaten analyseren, de patiënt geruststellen en hem helpen zijn diagnose te begrijpen.
De apotheker kan de gezondheidsapplicatie op vraag van de patiënt of de arts aanbieden en de nodige informatie verstrekken omtrent het doel ervan en de gebruiksaanwijzingen, maar enkel de arts is wettelijk bevoegd om "gewoonlijk handelingen te verrichten die tot doel hebben, of worden voorgesteld tot doel te hebben, bij een menselijk wezen, hetzij het onderzoeken van de gezondheidstoestand, hetzij het opsporen van ziekten en gebrekkigheden, hetzij het stellen van de diagnose, het instellen of uitvoeren van een behandeling van een fysieke of psychische, werkelijke of vermeende pathologische toestand, hetzij de inenting".(6)
De medewerking van de huisarts of de behandelende arts-specialist is essentieel bij proefprojecten waar er gebruik wordt gemaakt van de gezondheidsapplicatie FibriCheck. Het project waarbij de gezondheidsapplicatie wordt aangeboden op initiatief van de apotheker, zonder de patiënt te wijzen op de noodzakelijke medische omkadering en opvolging door zijn behandelende arts, kan niet worden ondersteund door de nationale raad van de Orde der artsen.
(1) https://www.riziv.fgov.be/nl/themas/zorgkwaliteit/e-gezondheid/Paginas/mobile-health.aspx; https://www.riziv.fgov.be/SiteCollectionDocuments/mobile_health_eGezondheid_24projecten.pdf
(2) Advies van de nationale raad van 8 april 2017, "Verkoop van zelftesten in apotheken", a157001
(4) Onder meer de Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen
(6) Art. 3, § 1, Gecoördineerde van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen
Gelijktijdige uitoefening van de geneeskunde en de artsenijbereidkunde
Onder referte aan het door de Nationale Raad uitgebracht advies (Tijdschrift nr 35, pag. 17(1), verzoekt een geneesheer-apotheker de Nationale Raad om inlichtingen over de gelijktijdige uitoefening van de geneeskunde en van de artsenijbereidkunde door iemand die tegelijk houder is van een diploma van geneeskunde en van een diploma van artsenijbereidkunde.
Hij vraagt het volgende :
- mag de houder van deze twee diploma's gelijktijdig ingeschreven zijn op de Lijst van de Orde der geneesheren en op de Lijst van de Orde der apothekers ?
- indien ja, aanvaardt de Nationale Raad dat er omstandigheden zijn waarin de betrokkene beide beroepen zou kunnen uitoefenen ?
- indien ja, welke zullen dan de criteria zijn die deze omstandigheden ondubbelzinnig bepalen ?
Tijdens de discussie komen er een aantal vragen naar voren. Het lijkt moeilijk een houder van wettelijke diploma's het verbod op te leggen ingeschreven te zijn op de Lijsten van de betrokken professionele Orden. Is het niet zo dat de inschrijving op de Lijst van een professionele Orde aan diegene die ingeschreven is, het recht toekent om het overeenkomstig beroep uit te oefenen ?
Is de gelijktijdige uitoefening van de geneeskunde en de artsenijbereidkunde echter wel verenigbaar met de deontologische verplichtingen die eigen zijn aan elk beroep en, met de wetteksten die de geneeskunde regelen ?
De Raad acht het noodzakelijk de Orde der apothekers te raadplegen alvorens een advies uit te brengen. Hij stelt voor een vergadering te beleggen van de Bureaus van de Nationale Orden van de geneesheren en van de apothekers.
(1) "Met referte aan uw schrijven aangaande de medisch-farmaceutische cumulatie, heb ik de eer U te laten weten dat de Nationale Raad, in zijn vergadering van 15 november 1986, deze problematiek heeft onderzocht.
De Raad verwijst naar artikel 1 van de wet van 12 april 1958 betreffende de medisch-farmaceutische cumulatie die de gelijktijdige uitoefening van de geneeskunde en van de artsenijbereidkunde verbiedt, zelfs aan houders van diploma's die het recht verlenen elk dezer beroepen uit te oefenen.
Om de Provinciale Raad van de Orde daarnaast in staat te stellen te oordelen of de betrokkene op deontologische gronden vervangingen mag uitvoeren in een apotheek, wenst de Nationale Raad over de concrete gegevens te beschikken die aan de bevoegde Provinciale Raad zullen worden overgemaakt.
Mag ik U derhalve verzoeken mij nadere gegevens te willen mededelen ?"
Geneesheer - Apotheker
Geneesheer‑Apotheker
De Raad van de Orde der apothekers van Brabant (N) stelt twee vragen aan de Nationale Raad:
1. Mag men in de hoofding van de brief tegelijk de titel van doctor in de geneeskunde en de titel van apotheker vermelden ?
2. Mag een geneesheer eigenaar zijn van een apotheek uitgebaat door een apothekertitularis ‑ niet‑eigenaar, op hetzelfde adres als dat van de geneesheer ?
Nadat de Raad de artikelen van de Code en de verschillende wetten en Koninklijke Besluiten over dit probleem doorlopen heeft, brengt hij het volgende advies uit:
1. Een geneesheer die houder is van de wettelijke titel van doctor in de genees‑, heel‑ en verloskunde en tegelijk van de wettelijke titel van apotheker mag, krachtens artikel 13, §3 van de Code van Geneeskundige Plichtenleer(1), beide titels vermelden in de hoofding van zijn brieven.
2. Een geneesheer mag eigenaar zijn van een apotheek, uitgebaat door een apotheker‑titularis ‑ niet‑eigenaar, op voorwaarde dat de apotheek en zijn kabinet gevestigd zijn op een verschillend adres.
De Provinciale Raad van de Orde zal op de toepassing van deze regel waken.
(1) Artikel 13 § 3: Op voorschriftenbriefjes, briefpapier of in een niet‑commercieel adresboek, mogen uitsluitend vermeld worden: naam en voornamen, wettelijke titels, universitaire of in ziekenhuis vervulde functies, uitgeoefende specialiteit en vermeldingen die de betrekkingen van de geneesheer met zijn patiënten vergemakkelijken.