keyboard_arrow_right
Deontologie

Accreditering van tandartsen - Dataregistratie

Een provinciale raad doet de Nationale Raad een adviesaanvraag geworden van een arts, licentiaat tandheelkunde, die accrediteringsaanvragen indient bij de RIZIV-instanties en die erover ingelicht wordt dat één van de voorwaarden om in 1998 de accreditering te verkrijgen erin bestaat, op uitdrukkelijke en schriftelijke vraag van de stuurgroep "Kwaliteitspromotie", mee te werken aan de inzameling van gegevens over het in het kader van het RIZIV gevoerde beleid inzake mondverzorging.
De methodologie die voor de dataregistratie voorgeschreven wordt doet bij de betrokken arts de vraag rijzen of deelname aan de voorgestelde enquête geen schending van het beroepsgeheim zou betekenen.

Antwoord van de Nationale Raad:

Tijdens zijn vergadering van 21 maart 1998 heeft de Nationale Raad het formulier onderzocht met ref. 98/1 extracties, betreffende de campagne van gegevensregistratie in het kader van de accreditering van taalheelkundigen en in het bijzonder de deontologische gevolgen ervan voor de artsen die deze tak van wetenschap beoefenen.
Hij formuleert de volgende opmerkingen:

  1. De mededeling van de identiteit van de patiënt schendt het medisch geheim. Het geboortejaar en het geslacht van de patiënt zijn voldoende voor de uitvoering van het gepland onderzoek.
  2. De vertrouwelijkheid van het lidmaatschap van een bepaalde verzekeringsinstelling is een persoonlijk gegeven en moet beschermd worden. Er kan slechts van afgeweken worden na de absolute toestemming van de verzekerde ontvangen te hebben op basis van een volledige en gedetailleerde voorlichting over de bedoelingen en gevolgen van de enquête.

De Nationale Raad is bijgevolg van mening dat deze campagne van gegevensregistratie de deontologische verplichtingen van de artsen niet eerbiedigt.