keyboard_arrow_right
Deontologie

Beroepsgeheim en arbeidsongevallen - Mededelingen door de behandelende geneesheer aan de geneesheer-inspecteur van het Fonds voor arbeidsongevallen

Beroepsgeheim en arbeidsongevallen – Mededelingen door de behandelende geneesheer aan de geneesheer-inspecteur van het Fonds voor arbeidsongevallen

Een provinciale raad stuurt de Nationale Raad een brief door van een arts die advies vraagt over de houding die hij dient aan te nemen ten opzichte van een verzoek van een geneesheer-inspecteur van het Fonds voor arbeidsongevallen. Deze meent, op grond van het Koninklijk besluit van 19 mei 1995 tot vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten voor de uitoefening van de medische controle door de geneesheren-inspecteurs van het Fonds voor arbeidsongevallen, dat de behandelende geneesheer, die nochtans niet zelf de verklaring van overlijden heeft opgesteld, verplicht is hem inlichtingen te verstrekken over de omstandigheden en de oorzaak van het overlijden van één van zijn patiënten. Daar het in het concrete geval over een mogelijke zelfmoord op de werkplaats gaat weigert de wetsverzekeraar dit overlijden te beschouwen als een arbeidsongeval.

Advies van de Nationale Raad :

De geneesheren-inspecteurs van het Fonds voor arbeidsongevallen zijn wel degelijk bevoegd om een medische controle uit te oefenen op onder meer de uitvoering van de taken die toevertrouwd zijn aan de geneesheren-inspecteurs van de verzekeringsmaatschappijen. Zoals u herinnert, zijn de zorgverstrekkers, net als de werknemers of hun rechthebbenden onder andere wettelijk verplicht deze geneesheren-inspecteurs alle inlichtingen of documenten te verstrekken die zij nodig hebben om hun opdrachten uit te voeren, onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit andere bevoegdheden.
In het geval dat u voorlegt, is het duidelijk dat de aan de behandelend arts gevraagde afspraak met eventueel proces-verbaal van verhoor geen betrekking heeft op de feiten en concrete omstandigheden van het ongeval maar wel op een onderzoek van het psychopathologische verleden van de patiënt. Dit initiatief is enerzijds in strijd met het huidige artikel 65 van de Code van geneeskundige plichtenleer, dat bepaalt dat de dood van een zieke de geneesheer niet ontheft van zijn beroepsgeheim. Anderzijds is het ook niet in overeenstemming met de tweede paragraaf van het aangehaalde artikel 68 van de Code. Dit artikel heeft wel betrekking op de omstandigheden van een overlijden in het kader van verzekeringen voor arbeidsongevallen, maar slaat slechts op de arts die het bericht van overlijden ingevuld heeft.
Deontologisch gezien blijkt de behandelend arts dus moeilijk te kunnen ingaan op het verzoek van de geneesheer-inspecteur van het Fonds voor arbeidsongevallen.

Ondanks de striktheid van de Code is het toch nuttig zich af te vragen of de anamnestische bijdrage die de behandelend arts zou leveren nuttig kan zijn voor het antwoord op de vraag.

Om die reden gaat de Nationale Raad ermee akkoord dat die arts, indien hij dit nuttig acht en met eerbiediging van de waarheid van elk getuigschrift, de relevante elementen die de stelling van een gedeeltelijk verband tussen het overlijden van de werknemer en het arbeidsmilieu kunnen ondersteunen, mag doorgeven aan de arts die het overlijden vaststelde. Deze laatste mag dan, in naleving van de wet en van de plichtenleer, dergelijke verklaring doorgeven aan de collega inspecteur.