Beroepsgeheim - Therapeutisch onderzoek
De commissie voor ethiek van het Institut Jules Bordet verzoekt de Nationale Raad om advies aangaande de eisen van "producenten" met betrekking tot het onderzoek van verschillende nieuwe substanties. De producent maakt de levering ervan soms afhankelijk van de aanvaarding van een min of meer nauwkeurig protocol. Dit protocol bevat een clausule die de medewerkers van de producent toelaat om de dossiers in te zien van de patiënten die in het onderzoek behandeld worden om aldus de eventuele wijzigingen van de verschillende parameters die bij de behandelde patiënten van dichtbij gevolgd worden, op te sporen of te controleren.
De voorzitter van de commissie voor ethiek "zou graag het advies vernemen van de Raad van de Orde over dit probleem alsmede zijn aanbevelingen aangaande procedures die, zonder inbreuk te plegen op de plichtenleer, aan de betrokken firma's een zekere waarborg zouden kunnen verlenen voor de oprechtheid van de onderzoeken en de onderzoekers".
De Raad begrijpt de bezorgdheid van de "producenten" maar het toezicht dient steeds uitgeoefend te worden door geneesheren die ingeschreven zijn op de lijst van de Orde en, het beroepsgeheim moet steeds geëerbiedigd worden.
Advies van de Nationale Raad:
Het beroepsgeheim moet steeds geëerbiedigd worden, ongeacht de aard van het uitgevoerde experiment.
De artikelen 43 en 44 van de Code van geneeskundige plichtenleer dienen in herinnering gebracht te worden:
Artikel 43: Bij zijn wetenschappelijke werkzaamheden mag de geneesheer gebruik maken van zijn medische dossiers op voorwaarde dat geen namen of details in zijn publikaties voorkomen die de identificatie van patiënten door derden zou mogelijk maken.
Artikel 44: De geneesheer mag met het oog op het wetenschappelijk belang bepaalde gegevens uit medische dossiers, waarvoor hij verantwoordelijk is, aan derden mededelen voor zover hij het beroepsgeheim niet schendt en de interpretatie van die gegevens geschiedt onder toezicht van een geneesheer.
In verband met de aanbevelingen aangaande procedures die, zonder inbreuk te plegen op de plichtenleer, aan de betrokken firma's een zekere waarborg zouden kunnen verlenen voor de oprechtheid van de onderzoeken en de onderzoekers, dient aan die firma's medegedeeld te worden dat zij zich, indien zij twijfelen aan de oprechtheid van de onderzoeken en de onderzoekers, steeds kunnen wenden tot de Provinciale Raad van de provincie waarin het experiment uitgevoerd wordt.