Coördinerende artsen van een RVT en behandelende artsen in een RVT
Het Koninklijk besluit van 24 juni 1999 houdende wijziging van het Koninklijk besluit van 2 december 1982 betreffende de vaststelling van de normen voor bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen (Belgisch Staatsblad van 29 februari 2000) vaardigde normen uit waarin de functies van coördinerend arts opgenomen zijn. Een syndicale kamer van artsen is van mening dat, in toepassing van dit KB, de opdracht van de coördinerend arts van een RVT administratief is, zonder fysieke tussenkomst ten aanzien van de patiënten behalve bij spoedgevallen of bij onbereikbaarheid van de behandelend arts.
Advies van de Nationale Raad :
De Nationale Raad herinnert aan zijn advies van 20 november 1999 (Tijdschrift Nationale Raad nr. 87, blz. 29). Verder verwijst hij naar het Koninklijk besluit van 24 juni 1999 houdende wijziging van het Koninklijk besluit van 2 december 1982 betreffende de vaststelling van de normen voor bijzondere erkenning van rust- en verzorgingstehuizen, waarin de taken van de coördinerend arts omschreven worden :
- “De Nationale Raad is van mening dat de coördinerend arts in principe in geen geval de rol van de behandelend arts mag opnemen zonder de toestemming van deze laatste. Zo mag hij geen diagnose stellen in de plaats van de behandelend arts wanneer in eerste instantie nagelaten werd een beroep te doen op deze laatste, tenzij de behandelend arts niet bereikbaar is of het gaat om een spoedsituatie, in afwachting van de behandelend arts.
Hij mag evenmin voorschriften voor kinesitherapie opstellen of wijzigen in de plaats van de behandelend arts.
Tot slot is het natuurlijk mogelijk dat de coördinerend arts zijn eigen patiënten behandelt binnen het RVT”.
De Nationale Raad deelt integraal uw mening terzake zoals geformuleerd in uw brief.
De Nationale Raad legt er de nadruk op dat de coördinerend arts geen inzagerecht heeft in het medisch dossier van een andere behandelende arts zonder zijn toestemming.
De coördinerend arts is wel verantwoordelijk voor en dient toezicht te houden op de bewaring van de in het RVT samengestelde medische dossiers.
Hij coördineert immers de samenstelling en het bijhouden van de medische dossiers van de behandelende artsen.
De coördinerend arts kan en mag alleen die patiënten onderzoeken waarvan hijzelf de behandelende arts is, behalve als de behandelende arts niet bereikbaar is, bij een spoedgeval in afwachting van de behandelende arts, en tijdens zijn eigen officiële wachtbeurt. Het behoort immers ook tot zijn taak de continuïteit van de zorg en dienstverlening van het RVT te organiseren.
De coördinerend arts moet zijn functie waarnemen met inachtname van alle deontologische principes, inzonderheid van de collegialiteit. Hij zal dus niet proberen patiënten te ronselen. Hij zal de vrije artsenkeuze strikt eerbiedigen, en de vrijheid van diagnose en therapie van zijn collega’s niet hekelen noch in het gedrang brengen. Hij zal erop toezien dat het beroepsgeheim niet wordt geschonden.