keyboard_arrow_right
Deontologie

Conflict tussen een directrice van een RVT en haar coördinerend arts

Een coördinerend arts van een RVT betwist de aanwezigheid van de directrice niet-arts van het RVT op hoofdzakelijk medische vergaderingen met het verzorgend personeel en bij de multidisciplinaire ronde waarbij wekelijks medische en paramedische verzorging worden besproken.

Advies van de Nationale Raad :

Hij herinnert eraan dat artikel 2, 4°, van het Koninklijk besluit van 24 juni 1999 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van deze tehuizen de directeur ervan als volgt definieert : “de persoon aangesteld en gemachtigd door de beheerder als verantwoordelijke voor de dagelijkse leiding van de instelling”.

Bovendien preciseert de wetgever in de organisatorische normen zowel de taken en de leidingbevoegdheden van de hoofdverpleegkundige en van de coördinerend arts als de inhoud en de gebruikswijze van respectievelijk het administratief dossier en het individueel dossier. In verband met dit laatste dringt de Nationale Raad erop aan dat het medische gedeelte ervan, dat bijgehouden wordt door de behandelend arts, duidelijk gescheiden zou worden van de andere delen.

Uit de geest van deze definities blijkt duidelijk dat de functies van de directeur, die geen verzorgingsfuncties uitoefent, hem niet toelaten het medisch geheim te delen van de bewoners waarvoor u, met eerbiediging van de Code van geneeskundige plichtenleer – en in het bijzonder artikel 70 (1) ervan – en van punt (1), (c) van paragraaf h) van de voormelde organisatorische normen (2), borg staat.

(1) Art. 70 van de Code van geneeskundige plichtenleer
De geneesheer zal ervoor waken dat het medisch geheim door zijn helpers dwingend wordt nageleefd.
(2) h) In elk rust- en verzorgingstehuis wijst de beheerder een coördinerend en raadgevend arts aan. Deze is een huisarts, bij voorkeur met een bijkomende vorming in de gerontologie.
Zijn taak omvat :
(1) In relatie met het medisch korps :
[…]
(c) de coördinatie van de samenstelling en het bijhouden van de medische dossiers van de behandelende artsen;