Controlegeneeskunde - Medische dienst van de Federale Politie - Relaties tussen de controlerende arts en de behandelend arts - Medisch getuigschrift
Controlegeneeskunde – Medische dienst van de Federale Politie – Relaties tussen de controlerende arts en de behandelend arts – Medisch getuigschrift
Een provinciale raad stuurt een brief door van een arts die vraagt of de medische dienst van de Federale Politie het recht heeft een getuigschrift van arbeidsongeschiktheid dat deze arts afleverde aan één van zijn patiënten te weigeren omdat de diagnose niet is gepreciseerd.
Advies van de Nationale Raad :
A priori is er geen reden voor dat de medische dienst van de Federale Politie anders functioneert dan hetgeen bepaald is in de Code van geneeskundige plichtenleer aangaande de relaties tussen de controlerende arts en de behandelend arts (artikels 126 en 127). De oprichting van de Federale Politie heeft de regels van de deontologie inzake controlegeneeskunde niet gewijzigd.
We kunnen zelfs vaststellen dat het principe van artikel 126 §4 van de Code van geneeskundige plichtenleer (cf. bijlage) overgenomen werd in het koninklijk besluit van 30 maart 2001 dat specifiek de medische controle uitgeoefend door de medische dienst van de Federale Politie regelt (1) : Art. X.II.8. : “De controlerende arts bevestigt of wijzigt de modaliteiten of de duur van het door de behandelende arts voorgeschreven ziekteverlof. Een beslissing tot wijziging vindt slechts plaats na overleg met de behandelende arts.”.
Het voornoemd koninklijk besluit van 30 maart 2001 vermeldt echter het specifiek medisch getuigschrift dat het personeelslid van de Federale Politie vanaf de tweede ziektedag aan de medische dienst van deze politie voor bekrachtiging moet bezorgen (cf. bijlage).
Gezien de bijzondere opdracht van de controlerende artsen van de Federale Politie werd het model van dit getuigschrift vastgelegd door de minister in bijlage 8 van het ministerieel besluit van 28 december 2001 tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (cf. bijlage).
In het kader van zijn opdracht de realiteit van de arbeidsongeschiktheid van het politiepersoneelslid te controleren heeft de controlearts dus het recht verduidelijkingen te vragen aan de behandelend arts over de inhoud van dit “gereglementeerd” getuigschrift en meer bepaald over de diagnose.
(1) KB van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, BS 31 maart 2001.