De hervorming van het beroepsgeheim in het federale regeringsakkoord.
De nationale raad van de Orde der artsen bestudeerde in zijn vergadering van 25 april 2025 op verzoek van de “Fédération des équipes SOS Enfants” (Franstalige equivalent van de Vertrouwenscentra Kindermishandeling) de evenwichtsoefening tussen het beroepsgeheim en de meldingsplicht ingeval van kindermishandeling. Deze bespreking kadert in de voorziene aanpassingen van de wetgeving hieromtrent in het federaal regeerakkoord[1].
De Orde der artsen wordt regelmatig geraadpleegd door artsen en andere personen die een vertrouwensfunctie bekleden met de vraag hoe zij moeten omgaan met hun beroepsgeheim in het geval van vermoeden van kindermishandeling of mishandeling van kwetsbare personen. Uit deze contacten komen verschillende knelpunten aan het licht: het gebrek aan kennis van de materie zowel binnen het artsenkorps als binnen de algemene bevolking; het gebrek aan exact cijfermateriaal; de nood aan permanente beschikbaarheid van experten om het werkveld te ondersteunen in crisissituaties en de angst voor eventuele strafvervolging. Om hieraan tegemoet te komen heeft de Orde der artsen deontologische handvatten aangereikt in verschillende adviezen en ook de formulering van het artikel 458bis Sw. herwerkt naar een leesbare en bruikbare tekst (cf. artikel 29, Code van medische deontologie).
De omzetting van het huidige meldingsrecht aan de procureur des Koning naar een meldingsplicht zou een duidelijker kader moeten scheppen voor de geheimhouders. Evenwel afgaande op de praktijkervaring is deze omzetting enkel te verantwoorden in geval van extra-familiaal geweld. In geval van intra-familiaal geweld zou een meldingsplicht aan de procureur des Konings nadelige en zelfs averechtse gevolgen kunnen hebben:
- de mishandelende ouders zouden hun kind niet meer laten verzorgen omdat ze geen garantie hebben op geheimhouding;
- de mishandelde kinderen zouden zich niet tot de hulpverleners durven wenden uit vrees dat hun ouders vervolgd zouden worden.
Vele artsen, pediaters en kinderpsychiaters in het bijzonder hebben met succes geijverd om de problematiek van intra-familiaal geweld aan het gerecht te onttrekken en bijgevolg de drempel naar de hulpverlening te verlagen, voor zover de “daders” het opgelegde zorgtraject strikt naleven. Voor intra-familiaal geweld zou de invoering van een meldingsplicht aan een structuur equivalent aan de huidige Vertrouwenscentra Kindermishandeling een oplossing kunnen bieden mits de nodige aanpassingen:
- permanente beschikbaarheid voor advies en opvang van de meldingen;
- oprichting van een “kenniscentrum” voor opleiding;
- permanente opvolging van gedane meldingen over het gehele grondgebied op een sterk beveiligd hiervoor opgericht platform waardoor een exacte inschatting van de problematiek en bijsturing mogelijk wordt.
De nationale raad is vragende partij om mee te werken om klaarheid te scheppen in de actuele onduidelijkheid over de verhouding tussen het beroepsgeheim en de meldingsplicht in geval van kindermishandeling. Het beroepsgeheim mag enerzijds geen obstakel vormen om schrijnende situaties te melden en anderzijds blijft het de hoeksteen van de vertrouwensband tussen de arts en de patiënt. De hoger voorgestelde aanzet tot oplossing voorziet in een meldingsplicht binnen de zorg voor intra-familiaal geweld en aan de procureur des Koning voor extra-familiaal geweld.