Dienst Vreemdelingenzaken - Eerbiediging van het medisch geheim
Mevrouw L. ONKELINX, minister-president van de Franse Gemeenschap, maakt de Nationale Raad een brief over van de "Conseil Scientifique et Ethique de Prévention du Sida" waarin de niet-eerbiediging van het medisch geheim bij de Dienst Vreemdelingenzaken aangeklaagd wordt.
Wanneer een vreemdeling niet langer het recht heeft in België te verblijven doch lijdt aan een ziekte die in zijn land niet verzorgd kan worden, mag hij in België blijven om de noodzakelijke medische zorg te krijgen. De Dienst Vreemdelingenzaken laat in dat geval zijn adviserend arts - of een door hem aangeduide collega - de vreemdeling onderzoeken om de echtheid van de ziekte te controleren. Het gebeurt dat het naar aanleiding van dit onderzoek opgemaakte verslag, met alle duidelijke medische details, medegedeeld wordt aan ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken.
Antwoord van de Nationale Raad:
Betreft : naleving van het medisch geheim bij de Dienst Vreemdelingenzaken.
Uw brief van 23 februari 1998 met kenmerk LO/98/C2/A54/CV/604 heeft de volledige aandacht van de Nationale Raad vastgehouden.
Op 13 juni 1996 werd de Nationale Raad van de Orde van geneesheren door één van zijn provinciale raden op de hoogte gebracht van het feit dat een ambtenaar, niet-geneesheer, van de Dienst Vreemdelingenzaken, belast met het onderzoek van de doktersattesten en hun ontvankelijkheid, via de maatschappelijk werkster van de Afdeling welzijnszaken voor vreemdelingen van een betrokkene eiste dat deze hem een attest met een precieze diagnose leverde, eraan toevoegend dat enkel een diagnose van kanker of AIDS in stadium 4 ontvankelijk was.
De betrokkene had bij de Dienst Vreemdelingenzaken verscheidene doktersattesten ingediend om in België te kunnen blijven wegens humanitaire redenen, terwijl zijn asielaanvraag voor het Belgisch grondgebied definitief was afgewezen aan het einde van de wettelijke procedure terzake en hij het bevel had gekregen het grondgebied te verlaten.
In een uiteenzetting betreffende het wetsontwerp tot wijziging van de wet op de vreemdelingen, heeft de staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Leefmilieu verklaard dat "In geval van ernstige ziekte, die al dan niet aanleiding geeft tot een verblijf in het ziekenhuis, kan de betrokkene een opschorting van de uitwijzingstermijn vragen om humanitaire redenen. De Dienst Vreemdelingenzaken houdt bijna automatisch een gunstig antwoord in petto voor dit soort vraag." (Gedrukte stukken, Senaat, 1995, nr. 1-310/4,10).
Het is ongetwijfeld omdat het in dit geval om een ernstige ziekte ging dat de Dienst een doktersattest met een precieze diagnose heeft gevraagd.
De Nationale Raad vindt dat de aldus doorgegeven medische inlichtingen onderzocht en behandeld moeten worden door een arts.
Bij afwezigheid van wettelijke bepalingen terzake, heeft de Nationale Raad inlichtingen ingewonnen bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken over de werkelijke procedure bij het onderzoek van de doktersattesten door de Dienst Vreemdelingenzaken.
Ingesloten vindt u een kopie van de brief aan de minister van Binnenlandse Zaken daaromtrent. Deze brief ondervraagt hem met name over de vereiste doktersattesten, hun inhoud en de aanwezigheid in de Dienst Vreemdelingenzaken van artsen die gerechtigd zijn deze attesten te behandelen.
De minister heeft laten weten dat hij onze vraag aan de Dienst Vreemdelingenzaken zal doorgeven.
Bijgevoegd vindt u tevens een kopie van het antwoord van directeur-generaal S. SCHEWEBACH, namelijk dat de Dienst Vreemdelingenzaken slechts over artsen beschikt voor de vreemdelingen die geplaatst werden in één van de centra die onder zijn bevoegdheid vallen.
Wat de tussenkomst van de Orde van Geneesheren betreft, gevraagd in het verslag van de Wetenschappelijke en Ethische Raad voor Aidspreventie dat u ons hebt gegeven, deze kan niets anders zijn dan de minister van Binnenlandse Zaken te herinneren aan de noodzakelijke naleving van het medisch geheim bij de verwerking van de medische informatie die enkel tussen artsen mogelijk is.
Elke patiënt heeft het recht een attest, een getuigschrift, dat zijn gezondheidstoestand betreft en vermeldt en dat bestemd is voor de Dienst Vreemdelingenzaken, te krijgen van de arts van zijn keuze. De beoordeling van de inhoud van het attest moet door een arts uitgevoerd worden en er zou voor de betrokkenen een recht van verzet tegen zijn beslissing moeten bestaan.
De uiteindelijke beslissing om het verblijf van een vreemdeling in België toe te kennen of te verlengen wegens medische redenen behoort na onderzoek van het dossier tot het ressort van de bevoegde minister.