keyboard_arrow_right
Deontologie

Door bestuurlijke en gerechtelijke overheden uitgevaardigde onderrichtingen voor de verkiezingen van 8 oktober 2006 - Vermelding van de diagnose in een medisch attest

De Nationale Raad nam in zijn vergadering van 30 september 2006 kennis van, eensdeels, de Omzendbrief BB – 2006/14 van 26 juli 2006 van de Vlaamse Overheid (B.S. 14 augustus 2006) betreffende de verkiezingen van 8 oktober 2006, houdende onderrichtingen voor de voorzitters van de geautomatiseerde stembureaus bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen, anderdeels, via de media, de opdracht van de procureurs-generaal aan de parketten wetsdokters in te zetten tegen afwezige bijzitters in stembureaus.

De aandacht van de Nationale Raad gaat daarbij vooral naar:

- wat de Omzendbrief betreft: de passage “Een fysieke onmogelijkheid om de aanstelling te aanvaarden moet door een gedetailleerd doktersattest worden gestaafd. In vage en algemene termen opgestelde getuigschriften volstaan niet, evenmin als medische attesten opgemaakt enkel met het oog op vrijstelling op de verkiezingsdag zelf”;

- wat de (ons tot op heden enkel door de media gekende) opdracht van de procureurs-generaal betreft: de vermelde overeenkomst van “de werkgroep onder leiding van de Brusselse advocaat-generaal X dat een eenvoudig ziektebriefje van een dokter niet meer volstaat om een bijzitter te ontslaan van zijn opdracht” en (blijkbaar citaat) “Een eenvoudig medisch attest voldoet niet. We verwachten een omstandige medische uitleg waarom iemand niet kan komen. […]*.

De Nationale Raad is van oordeel dat de ten behoeve van dit advies onderlijnde passages indruisen tegen de vigerende wetgeving en de deontologie van de arts en diens waardigheid aantasten.

Enerzijds doet het feit dat een medisch attest één enkele dag - te dezen de verkiezingsdag - betreft op zich niets af aan de geldigheid en de waarheidsgetrouwheid van dit attest.

Anderzijds, wat de inhoud van het medisch attest betreft, verwijst de Nationale Raad naar het artikel 458 van het Strafwetboek over het beroepsgeheim. Een omzendbrief van een wetgevende overheid of een opdracht van de gerechtelijke overheid kunnen geen uitzondering tot stand brengen op dit wettelijk voorschrift.

De Nationale Raad is van oordeel dat in de voorliggende problematiek het doktersattest dient beperkt te worden en te blijven tot het verklaren van de medische ongeschiktheid van de bijzitter, zonder vermelding van diagnose. Dit staat uiteraard een door een bevoegde overheid georganiseerde controle niet in de weg noch het sanctioneren van mogelijke misbruiken.

* Uit : De Standaard d.d. 29.09.2006 (Guy Fransen)