keyboard_arrow_right
Deontologie

Eerbiediging van het beroepsgeheim door de arts van het Bestuur medische expertise (Medex) in het kader van een rechtsprocedure

Aan de Nationale Raad wordt een vraag gesteld aangaande de eerbiediging van het beroepsgeheim door de arts van het Bestuur medische expertise (Medex) wanneer het slachtoffer van een arbeidsongeval of een beroepsziekte een rechtsvordering heeft ingesteld waarbij de graad van arbeidsongeschiktheid wordt betwist en er een expertise wordt gevraagd.

Advies van de Nationale Raad :

In zijn vergadering van 22 maart 2014 besprak de Nationale Raad uw e-mail van 22 januari 2014 waarmee u hem om advies verzoekt aangaande de eerbiediging van het beroepsgeheim door de arts van het Bestuur medische expertise (Medex) wanneer het slachtoffer van een arbeidsongeval of een beroepsziekte een rechtsvordering heeft ingesteld waarmee de graad van arbeidsongeschiktheid wordt betwist en er een expertise wordt gevraagd.

U wenst meer bepaald te weten of het in overeenstemming is met de geneeskundige plichtenleer dat het medische dossier van Medex wordt overgemaakt aan de juridische of medische adviseur van de publieke werkgever (administratie) met als doel het ter beschikking te stellen van de expert (artikel 972bis, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek) met respect voor de contradictoire aard van de expertise (artikel 973, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek).

Het probleem van de eerbiediging van het beroepsgeheim dient in de eerste plaats te worden beoordeeld op het ogenblik dat het met redenen omkleed verslag wordt opgesteld; dit verslag mag alleen de gegevens bevatten die verband houden met de toevertrouwde opdracht en die in dit kader in aanmerking werden genomen.

Artikel 125, § 5, van de Code van geneeskundige plichtenleer bepaalt :
Hij (de arts) moet blijk geven van bedachtzaamheid bij het opstellen van de besluiten in zijn verslag en mag slechts gegevens aanbrengen die een antwoord verstrekken op de vragen van zijn opdrachtgever.

Artikel 128, § 3, van de Code van geneeskundige plichtenleer bepaalt :
De arts-deskundige mag aan de rechtbank slechts de feiten bekendmaken die rechtstreeks betrekking hebben op het deskundig onderzoek en die hij bij die gelegenheid heeft ontdekt.
Al wat hij bij dit onderzoek heeft vernomen buiten het kader van zijn opdracht, moet hij verzwijgen.

Op juridisch gebied moet in de motivering van het Medex-verslag de bepalingen worden nageleefd van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen.
De rechtsleer stelt dat het verslag de volgende gegevens dient te bevatten om te voldoen aan deze verplichting :

- de lijst van de ontvangen en geanalyseerde medische documenten;
- het verslag van het klinisch onderzoek van de ambtenaar
- eventueel, het resultaat van de gespecialiseerde onderzoeken die zouden zijn aangevraagd;
- de anamnese en de diagnose;
- eventueel een antwoord op de aangevoerde argumenten in de nota's met richtinggevende feiten die werden ingediend door de ambtenaar of de betrokken administratie;
- een behoorlijk met redenen omklede conclusie.

Zoals u opmerkt, beveelt de rechtbank bij wie de zaak aanhangig wordt gemaakt, systematisch een gerechtelijke expertise aan, die op tegenspraak is.

De Nationale Raad meent dat het niet in strijd is met de geneeskundige plichtenleer dat Medex, op verzoek van de gerechtelijke expert of van de partijen, hen de documenten bezorgt die in aanmerking werden genomen voor het opstellen van het met redenen omkleed verslag en waarnaar wordt verwezen.

1. Jean-Luc Fagnart , Expertise, Medex et procès équitable - Consilio 2013/3, Anthémis, 2013.