keyboard_arrow_right
Deontologie

Eerbiediging van het medisch geheim en van de persoonlijke levenssfeer in het kader van adoptie

Aan de Nationale Raad wordt een vraag gesteld aangaande de eerbiediging van het medisch geheim en van de persoonlijke levenssfeer in het kader van adoptie.
Dit advies betreft de toepassing van de wetgeving die uitsluitend in de Franse Gemeenschap geldt.

Advies van de Nationale Raad :

In zijn vergadering van 19 september 2015 onderzocht de Nationale Raad van de Orde der artsen uw brief van 21 april 2015 waarin u hem om advies verzoekt aangaande de eerbiediging van het medisch geheim en van de persoonlijke levenssfeer in het kader van adoptie.

De overdracht van medische informatie over het kind en de biologische moeder die u verzameld hebt als arts binnen een erkende adoptie-instelling (E.A.I.), aan de voor adoptie bevoegde instantie in de Franse Gemeenschap, de Centrale Autoriteit van de Gemeenschap (C.A.G.), wordt door u in twijfel getrokken op grond van de relevantie ervan en gelet op het medisch geheim en de persoonlijke levenssfeer.

1° Het medisch geheim is niet absoluut : de persoon die kennis draagt van geheimen die hem toevertrouwd zijn, kan bij wet verplicht worden deze geheimen bekend te maken.

De wetgever heeft uitdrukkelijk bepaald dat de C.A.G. controleert of de wettelijke criteria toegepast worden en of het kind juridisch en psychosociaal adopteerbaar is op grond van het verslag dat over het kind door de E.A.I. opgesteld werd. Hij heeft eveneens bepaald dat de C.A.G. via de A.I. een afschrift ontvangt van het formulier met inlichtingen over de geadopteerde en met gegevens zonder identificatiemogelijkheid over zijn/haar biologische ouders. Zowel het verslag als het formulier moeten opgesteld zijn volgens de wettelijk vastgelegde modellen die inlichtingen van medische aard betreffende het kind en zijn biologische moeder verzamelen.

De C.A.G. wordt eveneens belast met het voeren van het maatschappelijk onderzoek dat door de jeugdrechtbank bevolen wordt teneinde inlichtingen te bekomen over de geschiktheid van de adoptant of van de adoptanten om te adopteren. In het kader van dit maatschappelijk onderzoek kan de C.A.G. in kennis gesteld worden van inlichtingen over de gezondheid van de adoptanten.

Tot slot staat de C.A.G. in voor de archieven van de A.I. betreffende de adopties in geval van intrekking van de erkenning, van stopzetting van de activiteiten of van ontbinding van de instelling.

2° In het kader van de adoptieprocedure vraagt de adoptie-instelling voorafgaandelijk de toestemming van de C.A.G. over haar voorstel betreffende het kind en de kandidaat-adoptanten.

De na te leven beginselen betreffende de verwerking van persoonsgegevens houden onder meer in dat deze verzameld dienen te worden voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden, dat ze toereikend, terzake dienend en niet overmatig dienen te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor ze verkregen worden of waarvoor ze verder verwerkt worden, en dat ze bewaard en gebruikt worden overeenkomstig de wet.

Hoewel het niet de taak van de Nationale Raad is te beoordelen of deze voorwaarden effectief vervuld worden, meent hij dat de grote verantwoordelijkheid waarmee de C.A.G. belast is - de A.I. treedt immers op als tussenpersoon -, rechtvaardigt dat de wetgever het noodzakelijk acht dat de C.A.G. toegang heeft tot de inlichtingen over de gezondheid van de geadopteerde, met inbegrip van zijn familiale antecedenten. Deze inlichtingen kunnen immers van invloed zijn op de geschiktheid van de adoptanten om te adopteren.

3° Persoonsgegevens betreffende de gezondheid mogen, behoudens schriftelijke toestemming van de betrokkene of wanneer de verwerking noodzakelijk is voor het voorkomen van een dringend gevaar of voor de beteugeling van een bepaalde strafrechtelijke inbreuk, enkel verwerkt worden onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.

Op grond hiervan vallen de bewaring en om het even welke verwerking van deze gegevens in de C.A.G. onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.

De vertrouwelijkheid en de veiligheid van de verwerking van de persoonsgegevens vereisen het nemen van veiligheidsmaatregelen. Daartoe heeft de Privacycommissie een model gekend als "minimale beveiligingsnormen" of "referentiemaatregelen voor de beveiliging van elke verwerking van persoonsgegevens" opgesteld.

4° Met betrekking tot de verdere toegang tot de persoonsgegevens betreffende de gezondheid, dienen de C.A.G. en de adoptie-instellingen de informatie over de oorsprong van het adoptiekind waarover ze beschikken, te bewaren. Dit geldt inzonderheid voor de informatie aangaande de identiteit van de moeder en de vader alsook voor deze die betrekking heeft op het medisch verleden van het adoptiekind en zijn gezin.

De C.A.G. en de adoptie-instellingen laten de raadpleging van dossiers die ze bezitten door elke geadopteerde persoon of door diens vertegenwoordiger toe, in de bij wet bepaalde mate.

Tot slot is het zo dat, onverminderd artikel 9, § 2, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, elke persoon het recht heeft om hetzij op rechtstreekse wijze hetzij met behulp van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg kennis te krijgen van de persoonsgegevens die betreffende zijn gezondheid verwerkt worden.

Op grond van het voorgaande dient de arts van de A.I. het verzoek van de geadopteerde of van zijn vertegenwoordiger om de gegevens betreffende zijn gezondheid in te kijken, te beoordelen volgens de bij wet vastgelegde criteria en mag hij dus niet willekeurig oordelen over het verzoek om inzage. Bij twijfel over de wettigheid van de inzage kan altijd het advies gevraagd worden van de bevoegde provinciale raad van de Orde der artsen.

Wij hopen hiermee uw bezorgdheid weggenomen te hebben en staan steeds tot uw beschikking.