keyboard_arrow_right
Deontologie

Electronische armbanden bij psychiatrische patiënten

Elektronische armbanden bij psychiatrische patiënten

De commissie voor medische ethiek die de Nationale Raad om advies gevraagd had over de tv-bewaking van geesteszieken schrijft dat zij met het advies van de Nationale Raad van 25 april 1998 (Tijdschrift Nationale Raad, nr. 81, p. 11-12) slechts een gedeeltelijk antwoord krijgt op haar vraag.
De commissie vraagt nu meer precies advies over de te nemen voorzorgsmaatregelen op juridisch en ethisch vlak bij gebruik van elektronische armbanden die de afwezigheid van een gehospitaliseerde patiënt in een specifieke afdeling signaleren of ervoor waarschuwen dat de patiënt zich buiten de muren van de instelling begeeft.

Advies van de Nationale Raad:

Tijdens zijn vergadering van 22 augustus 1998 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren uw brieven van 25 april 1998 en 17 mei 1998, aan-gaande de tv-bewaking van gehospitaliseerde geesteszieken, verder besproken.

Het gebruik van elektronische armbanden bij gehospitaliseerde psychiatrische patiënten is een nieuw en delicaat probleem waarover op wereldvlak nauwelijks literatuur bestaat.

Het uitgangspunt bij de ethische reflectie over dit probleem dient te zijn dat een psychiatrisch ziekenhuis in eerste instantie een plaats is waar zieken opgenomen worden om behandeld te worden.

Het staat vast dat de cultuur en het milieu binnen een psychiatrisch ziekenhuis enerzijds belangrijke elementen zijn in het behandelproces en anderzijds belangrijke factoren zijn in de beeldvorming over het psychiatrisch ziekenhuis met o.m. een weerslag op de toegankelijkheid van het psychiatrisch ziekenhuis en op de graad van weerstand bij patiënten wanneer opneming wordt voorgesteld. Het is dan ook belangrijk voorafgaandelijk in te schatten wat het effect zal zijn van het gebruik van elektronische armbanden op het milieu en de cultuur binnen een psychiatrisch ziekenhuis en op de daarmee samenhangende invloed op de beeldvorming.

Daarnaast kan niet worden ontkend dat in een psychiatrisch ziekenhuis patiënten opgenomen worden die niet enkel een behandeling maar ook een verhoogd toezicht vereisen daar de toestand waarin zij zich bevinden hun gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar brengt of een bedreiging vormt voor andermans leven en integriteit. Dergelijke patiënten kunnen zowel op vrijwillige basis opgenomen zijn als bij toepassing van de Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke van 26 juni 1990.

Men kan niet blind zijn voor de nieuwe mogelijkheden die het gebruik van elektronische armbanden biedt. Daardoor kan het toezicht vergroot en vergemakkelijkt worden, kunnen bewegingsvrijheidbeperkende maatregelen worden versoepeld en kan een betere controle op de naleving van gemaakte afspraken gebeuren.

Op basis van wat voorafgaat brengt de Nationale Raad het volgend advies uit :

Alvorens het gebruik van elektronische armbanden op te starten dienen Raad van Bestuur, directie en geneesheren zich akkoord te verklaren met het principe van het gebruik, de modaliteiten van uitvoering en de garanties ter preventie van misbruik. Een evaluatie van het effect op de cultuur, het milieu en het imago van het psychiatrisch ziekenhuis dient na verloop van een van te voren afgesproken periode te gebeuren. Bij deze evaluatie zal o.m. rekening gehouden worden met de mening van het behandelteam en de appreciatie van de toepassing van de techniek door patiënten, omgeving en verwijzers.

Onder de modaliteiten van uitvoering en de garanties ter preventie van misbruik dienen minstens de volgende punten te worden voorzien.

  • Alleen de behandelend geneesheer is bevoegd om te beslissen tot het dragen van een elektronische armband. Hij is verplicht de noodzaak van het dragen van een armband geregeld te evalueren en zal de indicaties en toestemming van de patiënt op een overzichtelijke wijze registreren.
  • Essentieel is dat de patiënt zich akkoord verklaart met het dragen van de armband. Wanneer de geestestoestand van de patiënt van dien aard is dat hij zijn mening niet kenbaar kan maken dient de toelating bekomen te worden van de wettelijke of feitelijke vertegenwoordigers van de patiënt.
  • Tegen de wil van de patiënt kan de geneesheer enkel tot het dragen van een elektronische armband beslissen wanneer de patiënt gedwongen opgenomen is en de geneesheer van oordeel is dat een reële kans op ontvluchting bestaat met levensbedreigende risico's voor patiënt of derden. In dat geval dient de geneesheer dagelijks na te gaan of het verder dragen van de armband noodzakelijk is.

De Nationale Raad is zich bewust van het experimenteel karakter van deze techniek die mits naleving van de hogervermelde voorwaarden uitgeprobeerd kan worden. Dit advies kan niet geïnterpreteerd worden als een promotie van de techniek en zeker niet als een deontologische verplichting voor een psychiatrisch ziekenhuis.
Ten slotte vermeldt de Nationale Raad dat hij niet bevoegd is tot enige juridische beoordeling van het gebruik van elektronische armbanden in de psychiatrische ziekenhuizen.