Gehandicapten - Beroepsgeheim
Gehandicapten - Medisch beroepsgeheim
De heer Santkin, Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu, vraagt aan de Nationale Raad of het mogelijk is artikel 58 van de Code van geneeskundige Plichtenleer betreffende het medisch beroepsgeheim uit te breiden tot de geneeskundige expertises die door de artsen van het ministerie uitgevoerd worden met het oog op de toekenning van sociale voordelen aan gehandicapten.
Advies van de Nationale Raad :
De Nationale Raad van de Orde der geneesheren heeft in zijn vergadering van 21 januari 1995 een bespreking gewijd aan uw voormelde brief in verband met het verstrekken van inlichtingen aan de geneesheren-inspecteurs van de dienst voor geneeskundige controle van het RIZIV en aan de geneesheren-adviseurs van verzekeringsinstellingen tegen ziekte en invaliditeit.
Artikel 58 van de Code van geneeskundige Plichtenleer betreft wettelijke uitzonderingen inzake beroepsgeheim die gelden voor in het artikel opgesomde gevallen.
Aangezien de door uw schrijven beoogde uitzonderingen, ofschoon zij op wettelijke bepalingen steunen, niet op zichzelf door wettelijke bepalingen zijn voorzien, hebben zij geen plaats in artikel 58 van de Code.
Teneinde tegemoet te komen aan uw verzoek heeft de Nationale Raad beslist artikel 60 van de Code als volgt aan te passen :
De geneesheer is gerechtigd aan een door de bevoegde overheid aangeduide geneesheer, alle geneeskundige gegevens mede te delen teneinde het onderzoek van pensioenaanvragen van militairen of oorlogsslachtoffers en de toepassing van de wettelijke bepalingen inzake gehandicapten te vergemakkelijken.
De mededeling van deze gegevens en het gebruik ervan door de in het eerste lid vermelde geneesheren kan slechts gebeuren mits eerbiediging van het beroepsgeheim van de geneesheer.