keyboard_arrow_right
Deontologie

Geneeskundige verklaring met het oog op het sluiten van verzekeringsovereenkomst

Geneeskundige verklaring met het oog op het sluiten van een verzekeringsovereenkomst

De Nationale Raad richt volgende brief aan de voorzitters van de provinciale raden :

De Nationale Raad werd in december 1998 en in maart 1999 door verscheidene provinciale raden om advies verzocht over de verenigbaarheid van de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer met de clausule die sommige verzekeringsmaatschappijen in hun verzekeringsovereenkomsten opnemen en waardoor de verzekeringnemer de verzekeringsmaatschappij toelating verleent om zijn medische gegevens te verwerken buiten de verantwoordelijkheid en zonder het toezicht van een arts.

Op 23 juni 1999 vroeg de Nationale Raad hieromtrent het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Bijgaand vindt u, ter informatie, kopie van het advies van de Nationale Raad van 19 juni 1999, van de brief van 23 juni 1999 aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer alsmede van het antwoord van de Commissie d.d. 18 september 2001.

Advies van de Nationale Raad van 19 juni 1999, TNR nr. 86, december 1999, p. 10 :

Geneeskundige verklaring met het oog op het sluiten van een verzekeringsovereenkomst

Uit de briefwisseling tussen een arts en een verzekeringsmaatschappij blijkt dat de geneeskundige verklaringen met het oog op het sluiten van een levensverzekeringsovereenkomst gestuurd moeten worden naar de "dienst medische selectie", waar de medische gegevens verwerkt worden buiten de verantwoordelijkheid en het toezicht van een arts.
De kandidaat-verzekerden geven schriftelijk hun toestemming voor dit systeem door het invullen en ondertekenen van een eerste gezondheidsvragenlijst die de volgende vermelding bevat : "Met het oog op een vlot beheer van de overeenkomst, geef ik mijn bijzondere toestemming voor de verwerking, door de n.v. X en haar herverzekeraars, van de mij betreffende medische gegevens buiten de verantwoordelijkheid en het toezicht van een arts."

De Provinciale Raad aan wie deze briefwisseling werd overgemaakt verbaast zich over de bedekte wijze waarop de wet van 1992 op de landverzekeringsovereenkomst de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer binnengeslopen is om een mededeling van medische gegevens te verantwoorden.

Hij vraagt :

  1. of het wel degelijk dat is wat artikel 7 van de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bedoelt;
  2. volgens welke criteria de medische gegevens verwerkt zullen worden door niet-bevoegde personen;
  3. of het niet beter zou zijn de artsen er ten minste op te wijzen dat ze erop bedacht moeten zijn kennis te nemen van de verbintenissen die hun patiënten kandidaat-verzekerden voorafgaandelijk zijn aangegaan.

Antwoord van de Nationale Raad:

De vragenlijst die de n.v. X en haar herverzekeraars aan de kandidaat-verzekerde ter aanvulling en ondertekening voorleggen met het oog op de verwerking van de hem betreffende medische gegevens, is in overeenstemming met de bepalingen van artikel 7 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Krachtens artikel 10 van de wet van 11 december 1998 houdende wijziging van artikel 7 van de wet van 8 december 1992, dat weldra in werking treedt, is de verwerking van persoonsgegevens betreffende de gezondheid verboden, tenzij de betrokkene schriftelijk heeft toegestemd in een dergelijke verwerking met dien verstande dat deze toestemming te allen tijde door de betrokkene kan worden ingetrokken.
Op voorwaarde dat de bepaling betreffende de toestemming van de kandidaat-verzekerde aangepast wordt, is de procedure gebruikt door de n.v. X in overeenstemming met de toekomstige wetsbepalingen.
De criteria volgens welke de medische gegevens verwerkt moeten worden door personen andere dan beoefenaars van de geneeskunde, vallen onder de verantwoordelijkheid van de verzekeraars als bewaarders van de medische gegevens van hun verzekerden (advies van de Nationale Raad van 16 november 1996, punt 2.2.).

Het is zeer belangrijk dat de artsen regelmatig gewezen worden op de informatie die zij dienen te verstrekken aan hun patiënten in verband met de ondertekening van verzekeringsovereenkomsten betreffende de gezondheid en in het bijzonder in verband met de mogelijke gevolgen van de mededeling van medische persoonsgegevens die betrekking hebben op hen. Het is echter even belangrijk de artsen eraan te herinneren dat de inhoud van de mededeling van medische gegevens beperkt moet zijn tot de door de wet vereiste gegevens voor het sluiten of het uitvoeren van een overeenkomst.

De veralgemening van het voorafgaand medisch onderzoek van de kandidaat-verzekerde, door een derde geneesheer verschillend van de behandelende geneesheer, lijkt het enige adequate antwoord, om in het belang van allen (patiënt, arts, verzekeraar) het risico te voorkomen op misbruiken en juridisering van conflicten inzake persoonsverzekeringen.

De Nationale Raad ondervraagt de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer hierover.

Dezelfde Provinciale Raad verwijst een brief naar de Nationale Raad van een arts die zich erover verbaast dat een verzekeringsmaatschappij in de algemene voorwaarden van een aanvullende hospitalisatieverzekering kan eisen dat haar gegevens "van persoonlijke en medische aard" toevertrouwd worden en dat deze verwerkt worden "buiten het toezicht en de verantwoordelijkheid van een beoefenaar van de geneeskunst".

Advies van de Nationale Raad:

De punten 50-51 van de algemene voorwaarden van de overeenkomst aanvullende hospitalisatieverzekering van de firma Y zijn in overeenstemming met de huidige bepalingen van artikel 7 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Krachtens artikel 10 van de wet van 11 december 1998 houdende wijziging van artikel 7 van de wet van 8 december 1992, dat weldra in werking treedt, is de verwerking van persoonsgegevens betreffende de gezondheid verboden, tenzij de betrokkene schriftelijk heeft toegestemd in een dergelijke verwerking met dien verstande dat deze toestemming te allen tijde door de betrokkene kan worden ingetrokken.

De toegepaste procedure is dus in overeenstemming met de huidige wettelijke bepalingen.

In verband met de inhoud van de mededeling van medische gegevens door een arts, geldt dat de mededeling beperkt moet zijn tot de door de wet vereiste gegevens voor het sluiten of het uitvoeren van de overeenkomst. Zij dienen aan de kandidaat-verzekerde of aan de verzekerde overhandigd te worden voor zijn verzekeraar nadat hij volledig ingelicht werd over de gevolgen van de mededeling van zijn medische gegevens aan een verzekeraar.

De Nationale Raad ondervraagt de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer hierover (zie bijlage).

Brief aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De Nationale Raad van de Orde der geneesheren werd twee keer, in december 1998 en in maart 1999, door provinciale raden om advies verzocht over zowel het deontologische als het wettelijke aspect van bepalingen betreffende het sluiten en het uitvoeren van persoonsverzekeringsovereenkomsten. Deze bepalingen worden door de verzekeraars aan de ondertekenaar opgelegd in zijn overeenkomst van de tak levensverzekeringen of van de tak medische kosten en daghospitalisatievergoedingen.

Onze interpellatie handelt over de reikwijdte van zinnen zoals : "Met het oog op een vlot beheer van de overeenkomst, geef ik mijn bijzondere toestemming voor de verwerking, door de verzekeringsinstelling ....en haar herverzekeraars, van de mij betreffende gegevens buiten de verantwoordelijkheid en het toezicht van een arts." Of : "De verzekeringnemer en de verzekerde persoon verklaren dat zij de verzekeraar toelating geven om gegevens en inlichtingen van persoonlijke en medische aard te verzamelen en te verwerken. Zij stemmen er uitdrukkelijk mee in dat de gegevens en inlichtingen van medische aard verzameld en verwerkt worden buiten het toezicht en de verantwoordelijkheid van een beoefenaar van de geneeskunde."

De Nationale Raad onderzocht deze problemen een eerste maal in zijn vergadering van 24 april laatstleden.

Om zijn onderzoek te kunnen voortzetten, vernam de Nationale Raad graag het advies van de commissie die u voorzit over de volgende vraag : zijn dergelijke bepalingen in overeenstemming met de geest en de letter van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer en in het bijzonder met het nieuwe artikel 7 ervan (wet van 11 december 1998, Belgisch Staatsblad van 03.02.99, art. 10), dat in lid 2, a, handelt over de opheffing van het verbod om gegevens betreffende de gezondheid te verwerken door de schriftelijke toestemming van de betrokkene ?

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer antwoordde op 18 september 2001 als volgt op bovenstaande vraag van de Nationale Raad :

Betreft : Verwerking van medische gegevens door verzekeringsmaatschappijen - Toepassing van de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer (1)– (Privacywet)

Geachte voorzitter,

Ik kom terug op uw briefwisseling van 23 juni 1999 waarin u zich vragen stelt over de verenigbaarheid van de privacywet met de clausule die sommige verzekeringsmaatschappijen opnemen in hun levensverzekeringsovereenkomst. Via deze clausule geeft de verzekeringnemer de verzekeringsmaatschappij toelating zijn medische gegevens te verwerken buiten de verantwoordelijkheid en zonder het toezicht van een arts.

Te uwer informatie delen wij u mede dat de laatste reglementaire bepalingen die van toepassing kunnen zijn op uw vraag pas op het einde van het eerste semester van dit jaar (2) werden gepubliceerd en pas op 1 september 2001 in werking zijn getreden.

1° Algemeen wettelijk kader van de verwerking van medische gegevens :

De privacywet bepaalt in artikel 7, § 1, dat de verwerking van persoonsgegevens betreffende de gezondheid verboden is. In paragraaf 2 worden evenwel uitzonderingen op dit principieel verbod vastgelegd.

Paragraaf 4 van artikel 7 van de Privacywet preciseert dat de verwerking van medische persoonsgegevens wanneer ze toegelaten is omdat ze onder het toepassingsgebied valt van een van de uitzonderingen bepaald in paragraaf 2, dient te gebeuren onder de verantwoordelijkheid van een beoefenaar van de geneeskunst.

Dezelfde paragraaf geeft evenwel toelating de medische persoonsgegevens van iemand te verwerken buiten het toezicht van een beoefenaar van de geneeskunst wanneer deze persoon zijn schriftelijke toestemming heeft verleend.

2° Aard en draagwijdte van de schriftelijke toestemming bepaald bij artikel 7, §4, van de privacywet :

Noch de privacywet, noch de memorie van toelichting, noch de voorbereidende werkzaamheden van deze wet geven aanwijzingen of aanvullende informatie over de aard van deze toestemming. Deze laatste moet niettemin gegeven worden met kennis van zaken. Er moet in de clausule vermeld worden dat de verwerking van de gegevens zal gebeuren zonder het toezicht van een beoefenaar van de geneeskunst en met de uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de betrokkene.

3° Verplichtingen van de verantwoordelijke voor de verwerking :

Artikel 25, 3°, van het KB van 13 februari 2001 legt aan de verantwoordelijke voor de verwerking van medische persoonsgegevens de verplichting op “ervoor te zorgen dat de aangewezen personen (noot van de redactie : voor de raadpleging en de verwerking van deze gegevens) door een wettelijke of statutaire verplichting, of door een evenwaardige contractuele bepaling ertoe gehouden zijn het vertrouwelijk karakter van de betrokken gegevens in acht te nemen.”

Artikel 26 van dit KB maakt de lijst van de gegevens die de verantwoordelijke voor de verwerking aan de betrokken persoon moet bezorgen langer met de redenen van die verwerking en de lijst van de categorieën van personen die toegang hebben tot de persoonsgegevens.

Artikel 27 handelt over de geldigheid van de schriftelijke toestemming van de betrokken persoon. Het preciseert dat deze toestemming het verwerkingsverbod niet opheft indien de betrokken persoon zich in een afhankelijke positie bevindt ten aanzien van de verantwoordelijke voor de verwerking, behalve wanneer de verwerking erop gericht is de betrokken persoon een voordeel te verstrekken. Wat het geval blijkt te zijn voor de levensverzekeringen.

Met de meeste hoogachting.

De voorzitter,

P. THOMAS

(1) Zoals gewijzigd bij Wet van 11 december 1998 tot omzetting van de richtlijn 95/46/EG van 24 oktober 1995 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrij verkeer van die gegevens. Een gecoördineerde versie van de wet en van de koninklijke uitvoeringsbesluiten ervan is beschikbaar op het volgende adres : www.privacy.fgov.be.
(2) Artikelen 25 tot 27 van het Koninklijk besluit van 13 februari 2001 houdende uitvoering van de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, B.S. , 13/03/2001, blz. 7839.