Gerechtsdeurwaarders
De bescherming van het medisch beroepsgeheim bij de tenuitvoerlegging door een gerechtsdeurwaarder van veroordelingen ten laste van een arts, werd reeds door de Nationale Raad in zijn vergadering van 19 april 1986 nader onderzocht.
De Nationale Raad had bij die gelegenheid aan de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders geschreven en in zijn advies o.m. gezegd dat "indien het noodzakelijk blijkt de stukken of dossiers te doorzoeken, de bijstand van een lid van de Raad van de Orde is vereist".
Naar aanleiding van een onderhoud met de Voorzitter van de Nationale Kamer voor Gerechtsdeurwaarders, werd de te volgen procedure nader uitgewerkt.
De Nationale Raad stemt met de voorgestelde procedure in.
Circulaire die op 16 december 1986 door de Nationale Kamer van de Gerechtsdeurwaarders werd gezonden aan de Syndici‑Voorzitters van de Raad van de arrondissementskamers en aan de Afgevaardigden van de arrondissementskamers van de gerechtsdeurwaarders:
Waarde Confrater,
De heer Voorzitter van de Orde der geneesheren laat me weten dat naar aanleiding van een klacht van een geneesheer, de Nationale Raad het probleem van het beroepsgeheim bij de uitvoeringen van vonnissen lastens een geneesheer heeft onderzocht.
Uit een onderhoud met de Ondervoorzitter van de Nationale Raad van de Orde en een grondige bespreking van het geval, is gebleken dat bij de uitvoering van een vonnis lastens een geneesheer, er moet vermeden worden dat de persoonlijke gegevens van patiënten zouden ingekeken worden. In twee gevallen bestaat er een reële kans op schending van het medisch geheim:
1/ wanneer de gerechtsdeurwaarder de mening is toegedaan dat ook de mappen en dergelijke, waarin de geneesheer medische gegevens over patiënten bewaart, moeten worden ingekeken en deze mappen zich in het medisch kabinet bevinden;
2/ wanneer de gerechtsdeurwaarder tot uitzetting van de geneesheer uit zijn kabinet moet overgaan.
In deze twee gevallen zou de uitvoerende gerechtsdeurwaarder, zoals gebruikelijk voor de onderzoeksrechters, contact moeten opnemen met het secretariaat van de provinciale raad van de Orde der geneesheren en bij de uitvoering de aanwezigheid van een lid van de Raad vragen. Dit raadslid dient er enkel over te waken dat de persoonlijke gegevens van de patiënten bij de uitvoering niet worden ingekeken.
Om elke "lek" te voorkomen zou de instrumenterende gerechtsdeurwaarder aan de provinciale raad niet mogen meedelen over welke geneesheer het gaat en zou de gerechtsdeurwaarder enkel dag, uur en plaats van afspraak met het lid van de provinciale raad mogen meedelen.
In geval van uitzetting zou de provinciale raad de bewaring van de medische dossiers op zich kunnen nemen.