Inzage in het medisch dossier van een bewoner door de coördinerend en raadgevend arts (CRA) in een woonzorgcentrum (WZC)
De Nationale Raad van de Orde der geneesheren heeft het probleem besproken betreffende de inzage in het medisch dossier van een bewoner door de coördinerend en raadgevend arts (CRA) in een woonzorgcentrum (WZC) bij de uitoefening van zijn wettelijke opdrachten.
Advies van de Nationale Raad :
In zijn vergadering van 4 juli 2015 heeft de Nationale Raad van de Orde der geneesheren het probleem besproken betreffende de inzage in het medisch dossier van een bewoner door de coördinerend en raadgevend arts (CRA) in een woonzorgcentrum (WZC) bij de uitoefening van zijn wettelijke opdrachten.
1° De kwaliteit van de zorg in een WZC vergt dat zowel op individueel als op collectief niveau maatregelen worden genomen rekening houdend met de risico's die gepaard gaan met het samenleven van een groep van fragiele, vaak afhankelijke bewoners met een verschillende pathologie.
In dit opzicht vervult de CRA een wezenlijke rol op het gebied van de coördinatie van de medische activiteit, het multidisciplinair overleg, het onder controle houden van het gevaar voor besmetting gekoppeld aan de zorgverlening, de kwaliteit van de zorg, hygiëne en preventie.
2° De inzage in het medisch dossier van de bewoner door de CRA is dan ook vanuit deontologische gezichtshoek gewettigd onder de volgende voorwaarden:
- de inzage gebeurt uitsluitend om de aan de CRA bij wet toevertrouwde opdrachten te verwezenlijken;
- de inzage is beperkt tot de noodzakelijke informatie. Het modulair verzorgingsdossier moet het mogelijk maken dat de inzage van de CRA betrekking heeft op de informatie die van invloed is op de inrichting;
- de inzage dient traceerbaar te zijn.
3° De patiënt of zijn vertegenwoordiger dient bij zijn opname in het WZC in kennis te worden gesteld dat zijn gezondheidsgegevens mogelijk worden ingekeken door de CRA in het kader van zijn wettelijke opdrachten.
Wat de behandelend arts betreft, komt de Nationale Raad terug op zijn advies van 7 juni 2008 waarin wordt gesteld: "In principe heeft de coördinerend geneesheer geen toegang tot de communicatiefiche, evenmin als tot het feitelijke medische dossier; behalve uitzonderlijk onder de geschetste deontologische voorwaarden(1) van vraag aan en toestemming van de behandelende huisarts".
De evolutie van de functie van de CRA en de ermee gepaard gaande verantwoordelijkheid wettigen dat dit standpunt wordt herbekeken.
Hoewel de CRA niet de toestemming van de behandelend arts dient te vragen alvorens het medisch dossier van een bewoner in te kijken, is het van wezenlijk belang dat hij regelmatig overlegt met de behandelend arts en hem informeert over de uitoefening van zijn opdrachten, met eerbiediging van de geneeskundige plichtenleer (collegialiteit) en van het algemeen reglement van de medische activiteit.
4° De CRA dient het medisch geheim te vrijwaren en de regels betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer na te leven.
5° Wanneer de CRA niet handelt in deze hoedanigheid, maar als behandelend arts van een patiënt, in het kader van de continuïteit van de zorg (medische permanentie), in een spoedeisende situatie of bij onbeschikbaarheid van de behandelend arts of zijn vervanger, zijn de bovenstaande beperkingen betreffende de inzage in het medisch dossier van een bewoner niet van toepassing.
1. Adviezen Nationale Raad - 16.09.2000 / 19.01.2002 / 19.10.2002.