keyboard_arrow_right
Deontologie

Lijsten met namen van patiënten die als potentieel gevaarlijk voor de wachtarts worden beschouwd - Advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Op verzoek van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid bracht de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer op 27 juli 2005 het advies nr. 11/2005 uit. Dit advies handelt over het bijhouden door de artsenverenigingen van lijsten van patiënten die bekend staan als zijnde een gevaar voor de artsen met wachtdienst. Aanleiding tot dit advies was het door de Nationale Raad op 5 februari 2005 ingenomen standpunt over de opmaak van lijsten met namen van patiënten die als potentieel gevaarlijk voor de wachtarts worden beschouwd (Tijdschrift Nationale Raad nr. 108, juni 2005, p. 4).
Na bestudering van dit advies nr. 11/2005 past de Nationale Raad zijn op 5 februari 2005 uitgebracht advies aan.

Advies van de Nationale Raad :

Na een grondige analyse van het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kwam de Nationale Raad tot de hierna volgende vaststellingen:

- De commissie stelt in haar advies : “Hoewel het voormelde standpunt van de Nationale Raad van de Orde der geneesheren alvast de facto een eerste vorm van normatieve omkadering blijkt te vormen voor de zwarte lijst van “gevaarlijke” patiënten, zou een dergelijke verwerking van gegevens, omwille van de reden dat zij betrekking heeft op een zwarte lijst, dienen te worden onderworpen aan een reeks aanvullende garanties zoals voorzien door een wet vermeld in het advies nummer 9 van 15 juni 2005 van de Commissie. Dit geldt onverminderd de mogelijkheid van de Koning om aanvullende uitvoeringsmaatregelen te bepalen”. Uit dit standpunt volgt overduidelijk dat de Commissie het door de Nationale Raad ingenomen standpunt niet aanvecht maar nog bijkomende wettelijke garanties wenst.

- Daarnaast stelt de Commissie dat gezien de complexiteit van de oprichting van een gecentraliseerde databank waarvan de verwerking een inbreuk zou betekenen op een fundamenteel recht voorzien in de grondwet (artikel 23 viseert onder meer het recht op bescherming van de gezondheid en de medische hulp) of aangaande diensten die als essentieel worden beschouwd door de wetgever een bijkomende voorafgaande machtiging door de Commissie noodzakelijk is. Hieruit volgt dat elke wachtdienst die gebruik wenst te maken van een lijst van patiënten met gevaarlijk gedrag een bijzondere machtiging van de Commissie dient te verkrijgen.

- Vervolgens wijst de Commissie erop dat de algemene principes van de Wet Verwerking Persoonsgegevens door de huisartsenkringen dienen nageleefd te worden zoals het recht op toegang, verbetering en betwisting bij een aangestelde voor de gegevensverwerking die de communicatie van de gegevens van derden zou opschorten, een systeem van beroep dat schorsend werkt, het bepalen van beperkte bewaringstermijnen, enz. Al deze vereisten zijn te realiseren en door samenwerking onder huisartsenkringen is de inspanning te delen maar dat neemt niet weg dat heel wat tijd zal verstrijken voor het systeem aan alle vereisten voldoet en van start kan gaan.

Uit de analyse van het advies van de Commissie volgt dat de door de Nationale Raad in zijn advies van 5 februari 2005 gestelde voorwaarden voor de opmaak van lijsten met namen van patiënten die als potentieel gevaarlijk voor de wachtarts worden beschouwd, niet volstaan.

Uit de reacties van wachtdiensten op de door de Nationale Raad in het hoger geciteerde advies gestelde criteria, blijkt dat deze als zeer omslachtig worden ervaren en in de praktijk nauwelijks te hanteren zijn. Gezien de door de Commissie gestelde bijkomende garanties lijkt het uitgesloten dat wachtdiensten gebruik kunnen maken van lijsten met namen van patiënten.

De Nationale Raad is van mening dat, zoals door de Commissie voorgesteld, alleen een wet een eventueel gebruik van lijsten met namen van patiënten kan regelen.

In afwachting van een wettelijke regeling zullen de wachtdiensten een beroep moeten doen op hun inventiviteit en creativiteit om de veiligheid van de wachtarts te verzekeren.

Om elk misverstand te voorkomen wenst de Nationale Raad te benadrukken dat ook aan een oproep afkomstig uit wijken, buurten of straten die als gevaarlijk bekend staan, gevolg dient gegeven te worden onder voorwaarden die enerzijds rekening houden met de aard van de meegedeelde problematiek en anderzijds met de veiligheid van de arts.

Gezien het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, ziet de Nationale Raad zich verplicht zijn advies van 1 oktober 2005 betreffende artikel 7 van het koninklijk besluit van 8 juli 2002 tot vaststelling van de opdrachten verleend aan huisartsenkringen (B.S., 5 oktober 2002) aan te passen. De veiligheidsgegevens dienen op anonieme wijze overgemaakt te worden aan de wachtcoördinator. Deze gegevens kunnen enkel nominatief aan de behandelende geneesheer worden overgemaakt.