keyboard_arrow_right
Deontologie

Medicard

Patiënten die een "Medicard"-overeenkomst hebben gesloten met de verzekeringsmaatschappij X dienen deze Medicard voor te leggen in geval van hospitalisatie.

Het ziekenhuis dat met X een Medicard-overeenkomst gesloten heeft, heeft dan recht op rechtstreekse betaling door de verzekeringsmaatschappij van het gedeelte van de hospitalisatiekosten dat ten laste valt van de patiënt. Het ziekenhuis moet de verzekeraar hiertoe zo vlug mogelijk een behoorlijk en volledig ingevuld hospitalisatieformulier doen geworden. X stelt dergelijke formulieren ter beschikking van de ziekenhuizen, doch deze moeten enkel gebruikt worden wanneer de gevraagde inlichtingen niet op een andere manier aan de verzekeraar kunnen worden bezorgd.

De geneesheer-directeur van een ziekenhuis stelt zich nu de vraag of de arts, gelet op de bepalingen van de Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, verplicht is het voor de verzkeringsmaatschappij bestemde formulier in te vullen, meer bepaald het punt 5 (5.8. en 5.9.), waarin de oorzaak van de hospitalisatie en de medische gegevens betreffende de aandoening van de verzekerde gedurende zijn hospitalisatie gevraagd worden.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad van de Orde der geneesheren heeft in zijn vergadering van 16 oktober 1993 kennis genomen van uw adviesaanvraag van 8 maart 1993 met betrekking tot de MEDICARD-hospitalisatieverzekering en de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst.

In verband met art. 95 al. 1 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst heeft de Nationale Raad volgende twee vragen bestudeerd:

1- is het MEDICARD-hospitalisatieformulier zoals het u door X werd voorgelegd (punten 4 en 5: verklaring en inlichtingen te verstrekken door de verzekerde) in overeenstemming met de bepalingen van de wet op de landverzekeringsovereenkomst ?

2- indien niet, zou het wel in overeenstemming zijn met deze wet als er onder punt 5 zou staan dat het de arts is die de gevraagde gegevens moet invullen en ondertekenen ?

Zo ja, is de arts dan deontologisch verplicht de geneeskundige verklaring af te geven, meer bepaald wat de aandoening van de verzekerde gedurende zijn hospitalisatie betreft ?

De Nationale Raad is van oordeel dat de door X voorgestelde werkwijze niet geheel in overeenstemming is met voornoemde wettelijke bepaling noch met de richtlijnen die de Nationale Raad daaromtrent uitvaardigde in zijn vergadering van 16 januari 1993:

- in tegenstelling tot wat door X voorzien wordt, is het de door de verzekerde gekozen arts en niet het ziekenhuis (zie punt 4.1 van het MEDICARD-hospitalisatieformulier) noch de verzekerde zelf (zie punt 5 van dit formulier) die de voor de verzekeraar bestemde geneeskundige verklaringen aflevert aan de verzekerde; de omstandigheid dat het ziekenhuis zou optreden op verzoek van de betrokken patiënt doet hieraan niets af;

- zelfs in de veronderstelling dat het de door de verzekerde gekozen arts is die de gegevens i.v.m. de gezondheidstoestand van de betrokken verzekerde attesteert, legt de wet de geneesheer op deze te overhandigen aan de verzekerde en ze dus niet rechtstreeks door te sturen naar de verzekeringsmaatschappij.

Volgens de informatie verstrekt door de Nationale Raad van de Orde der geneesheren mag de door de verzekerde gekozen arts de benodigde documenten rechtstreeks bezorgen aan de met naam genoemde adviserend arts van de verzekeringsmaatschappij, mits toestemming van de verzekerde.