keyboard_arrow_right
Deontologie

Medisch dossier - Provinciale Raad van de Orde

Medisch dossier - Provinciale Raad van de Orde

Een provinciale raad vraagt aan de Nationale Raad of de Voorzitter van een Beheerraad X een arts van zijn instelling kan beletten het medisch dossier van een patiënte over te maken aan de Provinciale Raad.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad besprak in zijn vergadering van 16 september 1995 uw adviesaanvraag van 14 februari 1995 met betrekking tot het overmaken van het medisch dossier van een patiënte aan de Provinciale Raad.

Wat uw eerste vraag betreft, verwijst de Nationale Raad naar de artikelen 39 en 40 van de Code van geneeskundige Plichtenleer.
Volgens artikel 39 "is de geneesheer die persoonlijk het medisch dossier heeft samengesteld en aangevuld verantwoordelijk voor de bewaring ervan. Hij beslist over de overdracht van het geheel of een gedeelte van het dossier met inachtneming van het beroepsgeheim."
"Wanneer de medische dossiers evenwel worden samengesteld door een team en gecentraliseerd worden in een verzorgings- of andere instelling, hebben enkel de voor de verzorging van de zieken opgeroepen geneesheren toegang tot die dossiers. De inhoud en de bewaring ervan mogen door deze geneesheren enkel worden toevertrouwd aan personen die eveneens door het beroepsgeheim zijn gebonden." (art. 40 Code)
Uit deze artikelen mag afgeleid worden dat het de bedoeling is dat enkel de bij de verzorging van een patiënt betrokken artsen zeggenschap en beheer zouden hebben over de medische dossiers van hun patiënten. De Raad van bestuur van de VZW X heeft geen beslissende inspraak over het al dan niet laten inkijken/overhandigen van een medisch dossier door de verantwoordelijke geneesheer aan een derde, i.c. de Provinciale Raad.
Wat het beroepsgeheim van een arts t.o.v. de Orde der geneesheren betreft, "gelden overeenkomstig artikel 69 van de Code volgende principes:

- de geneesheer die als beschuldigde voor de Raad van de Orde verschijnt, mag zich niet beroepen op de zwijgplicht, maar is de gehele waarheid verschuldigd.
Hij is echter gerechtigd de vertrouwelijke mededelingen van de patiënt te verzwijgen;

- de geneesheer die verzocht wordt getuigenis af te leggen in tuchtzaken is, voor zover de regels van het beroepsgeheim jegens zijn patiënten het toelaten, ertoe gehouden alle feiten die het onderzoek aanbelangen, bekend te maken.
Deze principes zijn ook van toepassing op de geneesheren die opgeroepen worden in het kader van een verzoeningsprocedure of een disciplinair onderzoek.
Inbreuken op deze regels kunnen aanleiding geven tot disciplinaire sancties. De afgelegde verklaringen van de collegae worden nooit aan de openbaarheid prijsgegeven en vallen volledig onder het beroepsgeheim van de Orde der geneesheren."

(Advies van de Provinciale Raad van Antwerpen, goedgekeurd door de Nationale Raad op 16 maart 1991, Tijdschrift Nationale Raad, nr. 52, juni 1991, 50.) Wat het overmaken van bepaalde stukken aan de provinciale raad van de Orde der geneesheren betreft moet dus op basis van art. 69 van de Code een onderscheid gemaakt worden naargelang de door de provinciale raad aangeschreven arts 'beschuldigde' dan wel 'getuige' is.