Medisch geheim tegenover de politiediensten in ziekenhuizen
In zijn vergadering van 8 mei 2010 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren uw brief van 12 januari 2010 onderzocht waarin u hem het antwoord meedeelt dat u richtte aan de ombudsdienst van een algemeen ziekenhuis.
U herinnerde in deze brief terecht dat in dit soort omstandigheden het medisch geheim tegenover de politiediensten moet worden geëerbiedigd.
Hij wenst echter uw aandacht te vestigen op het volgende punt.
Het begrip ‘getuigenis in rechte', dat een wettelijke uitzondering vormt op het beroepsgeheim bepaald in artikel 458 van het Strafwetboek, moet restrictief begrepen worden. Het is enkel voor een rechter (burgerlijke, straf- of onderzoeksrechter) en op een mondelinge of schriftelijke vraag van deze laatste dat een arts, onder eed, informatie gedekt door het beroepsgeheim mag onthullen.
Het is in hun hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie dat de procureur des Konings en zijn substituten de inbreuken opzoeken en vaststellen.
Het verhoor van een persoon in het kader van het "vooronderzoek" (d.w.z. het onderzoek van de politie onder de leiding en het gezag van de procureur des Konings) is geen getuigenis in rechte in de zin van het artikel 458 van het Strafwetboek.
Behoudens wettelijke uitzonderingen zijn de personen gebonden door het medisch beroepsgeheim dus verplicht te zwijgen voor de politieambtenaren of de leden van het openbaar ministerie die inlichtingen verzamelen in het kader van het vooronderzoek .