Medische beroepsgeheim en verzoek om inlichtingen vanwege het Parket aan een ziekenhuis aangaande het overlijden van een patiënt
Een arts, werkzaam in een ziekenhuis, ontving van de Procureur des Konings volgend verzoek: omstandig doktersattest met vermelding van de doodsoorzaak van de patiënt, alsmede de datum van het overlijden en de vermelding of de dood te wijten is aan het ongeval.
De betrokken provinciale raad vraagt de Nationale Raad of:
- de gevraagde gegevens onder het beroepsgeheim vallen;
- een rechtszaak, steunend op gegevens afkomstig van de behandelende geneesheer, ongeldig is;
- de provinciale raad stappen mag aanwenden bij het Parket om moeilijkheden te voorkomen ?
Op de eerste vraag, met name of de door de Procureur des Konings gevraagde gegevens onder het beroepsgeheim vallen, antwoordt de provinciale raad bevestigend.
De Nationale Raad van zijn kant is van oordeel dat niet alle door de Procureur des Konings gevraagde gegevens onder het beroepsgeheim vallen.
Overeenkomstig artikel 132 van de Code van Geneeskundige Plichtenleer is de arts gemachtigd te verklaren of het een natuurlijke of een gewelddadige dood betreft.
Op de tweede vraag, met name of het juist is dat een rechtszaak, steunend op gegevens vernomen bij de behandelende geneesheer ongeldig is, antwoordt de provinciale raad dat hij terzake niet bevoegd is.
De Nationale Raad is van oordeel dat het antwoord op die vraag vervat is in artikel 458 van het Strafwetboek en het geheel van juridische beginselen dat ermee is verbonden. Het is inderdaad juist dat een gegeven dat werd verkregen door schending van het beroepsgeheim niet als basis kan dienen voor een gerechtelijke beslissing.
Op de derde vraag, met name of de provinciale raad stappen kan aanwenden bij het Parket om moeilijkheden te voorkomen, meent de provinciale raad dat dit inderdaad kan gebeuren.
De Nationale Raad ziet hiertegen geen bezwaar.