keyboard_arrow_right
Deontologie

Medische controle door de Administratieve Gezondheidsdienst (AGD)

Een provinciale raad stuurt de brief door van een geneesheer-inspecteur van de Administratieve Gezondheidsdienst (AGD) van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Hij vraagt of de controleprocedure van de AGD strookt met de bepalingen van de medische deontologie en of deze procedure op dezelfde wijze mag worden uitgevoerd voor contractuele en statutaire ambtenaren ?
De tweede vraag betreft het geografisch gebied waarbinnen de betrokken artsen de controles mogen uitvoeren.
De derde vraag behelst het beroepsgeheim. In het reglement van de AGD wordt vermeld dat de AGD het nodig kan achten “bijzondere omstandigheden van niet-medische aard aan het bestuur mede te delen”. De controlearts kan aan huis van de gecontroleerde zaken vaststellen die hem ertoe doen besluiten dat de betrokkene wel in staat is te werken. Wanneer dergelijke gegevens door de AGD worden meegedeeld aan de opdrachtgever van de controle betekent dit een schending van het beroepsgeheim. De vraag is dan of de controlerende geneesheer hiervoor ter verantwoording kan worden geroepen.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 14 januari 2006, de overgelegde vragen onderzocht die u stelde betreffende de procedure die te volgen is bij medische controle door de Administratieve Gezondheidsdienst (AGD) en betreffende de mogelijke problemen met het beroepsgeheim bij het meedelen van de administratieve beslissing aan het bestuur.

Wat het eerste punt betreft is de Nationale Raad van mening dat de geneeskundige plichtenleer van toepassing is ongeacht het beroepsstatuut van de patiënt. Deontologisch gezien zal de arts de contractuele ambtenaar dan ook op dezelfde wijze behandelen als de statutaire ambtenaar.

Wat de toepassing op de ambtenaren betreft van de wet van 13 juni 1999 met betrekking tot de controlegeneeskunde is de Nationale Raad niet bevoegd. Terzake heeft de Raad contact opgenomen met de Administratieve Gezondheidsdienst. Uit diens antwoord blijkt dat de wet van toepassing is op de controlegeneeskunde binnen de Administratieve Gezondheidsdienst. Het Reglement van de Administratieve Gezondheidsdienst zal dan ook slechts van toepassing zijn voor zover het in overeenstemming is met de wet. Met de betreffende dienst stelt de Nationale Raad vast dat het Reglement dient aangepast te worden in functie van de reorganisatie van de medische controle. De Nationale Raad wenst op de hoogte te worden gehouden van de doorgevoerde wijzigingen.

Voor het antwoord op de tweede vraag is de Provinciale Raad bevoegd.

Aangaande de derde vraag :

In de Code van geneeskundige plichtenleer wordt het beroepsgeheim als volgt beschreven :

“Art. 56 Het beroepsgeheim van de geneesheer omvat zowel al wat de patiënt hem heeft gezegd of toevertrouwd, als wat de geneesheer weet of heeft ontdekt ten gevolge van onderzoekingen of van door hem gedane of aangevraagde navorsingen.

Art. 57 Het beroepsgeheim omvat alles wat de geneesheer heeft gezien, gehoord, vernomen, vastgesteld, ontdekt of opgevangen tijdens of bij gelegenheid van de uitoefening van zijn beroep.”

De enige mededeling die een controlearts aan de Administratieve Gezondheidsdienst en via hem aan het bestuur van de gecontroleerde zieke kan doen is : de betrokkene is arbeidsgeschikt of niet. Hoe tot dit besluit wordt gekomen behoort duidelijk tot het beroepsgeheim.

De Administratieve Gezondheidsdienst kan evenmin mededelingen van niet-medische aard doen aan het bestuur van de betrokkene. Bijgevolg kan de geneesheer hiervoor niet ter verantwoording geroepen worden.

De Nationale Raad wijst erop dat administratieve en verpleegkundige medewerkers gebonden zijn door respectievelijk de discretieplicht en het beroepsgeheim. Indien dit niet gerespecteerd wordt, dient ervoor gezorgd te worden dat de toegang tot het (elektronisch) medisch dossier verboden wordt.