Minimale verpleegkundige gegevens
De Nationale Raad wordt om advies verzocht m.b.t. het deontologisch aspect van bepaalde statistische gegevens die door de verpleegkundigen aan de Minister van Volksgezondheid moeten worden medegedeeld. In artikel 2 van het koninklijk besluit houdende bepaling van de regels volgens dewelke bepaalde statistische gegevens moeten worden medegedeeld aan de Minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid en waarin sub 3, de aan de verpleegkundige gevraagde patiëntengegevens worden opgesomd, staat met name vermeld: "de hoofddiagnose (ICD‑9‑CM op 3 cijfers) en de complicaties (nevendiagnoses, geen nevendiagnoses, onbekend)".
De Nationale Raad heeft reeds eerder geantwoord dat zijn op 16 mei 1987 uitgebracht advies m.b.t. de "minimale klinische gegevens" (cfr Tijdschrift nr 37‑sept. 1987) eveneens van toepassing is op de "minimale verpleegkundige gegevens". Er werd echter geen afdoende antwoord gegeven op de vraag of de diagnose door de verpleegkundige kan worden medegedeeld.
De Nationale Raad is de mening toegedaan dat het niet aan de verpleegkundige toekomt om een diagnose te stellen of een diagnose mede te delen.
Antwoord van de Nationale Raad:
De Nationale Raad is de mening toegedaan dat zijn op 16 mei 1987 uitgebracht advies m.b.t. de minimale klinische gegevens tevens van toepassing is op de minimale verpleegkundige gegevens.
Op de vraag of verpleegkundigen de hoofddiagnostiek (ICD‑9‑CM op 3 cijfers) mogen stellen, antwoordt de Nationale Raad ontkennend.
Krachtens de wet (cfr artikel 2 van het KB nr 78 van 10 november 1967) zijn namelijk alleen geneesheren bevoegd een diagnose te stellen. Bijgevolg mogen de sub punt 3 gevraagde patiëntengegevens, meer bepaald: "hoofddiagnose (ICD‑9‑CM op 3 cijfers) en complicaties (nevendiagnoses, geen nevendiagnoses, onbekend)" slechts door een arts worden medegedeeld