Onrustwekkende verdwijning van een patiënt uit een psychiatrich centrum - Onderzoek van de rijkswacht
Onrustwekkende verdwijning van een patiënt uit een psychiatrisch centrum - Onderzoek van de rijkswacht
Een provinciale raad vraagt het advies van de Nationale Raad over een nota van een psychiatrisch centrum in verband met de onrustwekkende verdwijning van patiënten uit het centrum en het daarop volgende onderzoek van de rijkswacht.
Advies van de Nationale Raad:
In zijn vergadering van 25 april 1998 besprak de Nationale Raad de nota in verband met onrustwekkende verdwijning uitgaande van het Centrum voor Psychiatrie en Psychotherapie X evenals uw brief van 24 februari 1998 waarbij de Provinciale Raad zich in principe akkoord verklaart met de opgestelde gedragscode.
Voorafgaandelijk weze gezegd dat de Nationale Raad ervan uitgaat dat de nota enkel betrekking heeft op de onrustwekkende verdwijning van een patiënt die zonder enig overleg noch bericht op eigen initiatief het psychiatrisch ziekenhuis verlaat en het bezoek van de rijkswacht aan dit ziekenhuis.
Vooreerst dient te worden gezegd dat het tot de bevoegdheid van de behandelend geneesheer behoort te oordelen of een verdwijning al dan niet onrustwekkend is en of dit aan de rijkswacht dient gesignaleerd te worden. Onrustwekkend wil zeggen dat de geneesheer van oordeel is dat de patiënt in een toestand verkeert die zijn eigen gezondheid en veiligheid ernstig in gevaar brengt en/of een ernstige bedreiging vormt voor andermans leven of integriteit.
Vervolgens is het evident dat de geneesheer moeilijk een onrustwekkende verdwijning kan signaleren om daarna niet mee te werken aan een onderzoek dat hij zelf gevraagd heeft. Alle gegevens die kunnen bijdragen tot het tijdig terugvinden van de patiënt dienen dan ook te worden verstrekt en het behoort tot de taak van de geneesheer in overleg met de onderzoekers na te gaan welke gegevens al dan niet dienstig kunnen zijn. Hierbij zal de geneesheer vooral omzichtig te werk gaan bij het verstrekken van gegevens over derden, die niet nodeloos door de rijkswacht dienen gecontacteerd te worden.
Wanneer, behoudens in geval van uitvoering van een huiszoekingsmandaat, de rijkswacht van hogerhand de opdracht heeft gekregen de kamer van een verdwenen patiënt te onderzoeken ligt het voor de hand dat dit enkel kan plaatsvinden in het bijzijn van de hoofdverpleegkundige of zijn plaatsvervanger. Voorafgaandelijk dient afgesproken te worden welke gegevens men wenst te zoeken om het spoor van de verdwenene terug te vinden. Het onderzoek van de kamer dient zich daartoe te beperken.
Wanneer de rijkswacht andere patiënten wil ondervragen behoort het tot de taak van de behandelend geneesheer van die patiënten te oordelen in hoeverre dit medisch verantwoord is en onder welke voorwaarden een ondervraging desgevallend kan doorgaan.
De Nationale Raad is van oordeel dat de voorgestelde gedragscode aan de hand van deze opmerkingen dient herwerkt te worden.