keyboard_arrow_right
Deontologie

Ontwerp met het oog op het ontvangen van alle informatie met betrekking tot een schadegeval, in het kader van een gerechtelijke expertise

De Nationale Raad van de Orde der geneesheren heeft een ontwerp met het oog op het ontvangen van alle informatie met betrekking tot een schadegeval, in het kader van een gerechtelijke expertise, onderzocht.

Advies van de Nationale Raad :

In zijn vergadering van 7 februari 2015 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren uw ontwerp onderzocht dat, in het kader van een gerechtelijke expertise waarin u tussenkomt op aanwijzing van de rechtbank, aan het slachtoffer wil voorstellen zijn toestemming te geven opdat de deskundige rechtstreeks bij elke derde alle informatie met betrekking tot het schadegeval die hij nuttig acht zou kunnen vragen en ontvangen.

1° Het raadplegen en het kopiëren van een medisch dossier is een verwerking van persoonsgegevens in de betekenis van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (artikel 1, §2).

Behoudens uitzonderingen is de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen verboden. Dit verbod is met name niet van toepassing wanneer de patiënt zijn toestemming voor dergelijke verwerking heeft gegeven.

Uit het door u voorgelegde model blijkt dat het akkoord van het slachtoffer betrekking heeft op alle informatie aangaande het schadegeval, d.w.z. de opgelopen letsels, hun behandeling(en) en evolutie, evenals de vooraf bestaande toestand voor zover deze volgens de deskundige een mogelijk verband kan hebben met de vermelde letsels, die bekomen zouden kunnen worden bij de behandelende arts(en), paramedici, ziekenfondsen, werkgever(s) en andere instanties.

Het voorgelichte karakter van de toestemming van de persoon roept vragen op omdat de gegevensverwerking waarop ze slaat onbeperkt is, zowel wat betreft de derden waarop beroep gedaan wordt als wat betreft de documenten die mogen worden opgevraagd. De reikwijdte ervan wordt aan uw waardering overgelaten.

2° De persoonsgegevens dienen toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt (artikel 4).

Artikel 62, b, van de Code van geneeskundige plichtenleer stelt : binnen de perken van volstrekte noodzaak, mag een diagnose of een inlichting van geneeskundige aard worden medegedeeld aan de arts met een gerechtelijk-geneeskundig onderzoek belast, voor zover de inlichtingen beperkt blijven tot de objectieve medische gegevens die rechtstreeks verband houden met het doel van het onderzoek en de patiënt daarmee instemt;

Daar de typebrief die u voorstelt te doen ondertekenen door het slachtoffer u toelaat aan alle instanties te vragen u informatie te verschaffen die potentieel een verband zou kunnen hebben met het schadegeval, bestaat er een risico dat de doorgegeven informatie de voornoemde beperkingen te buiten gaat.

De communicatie ervan aan de tegenpartij, op basis van de eerbiediging van het principe van tegenspraak, vormt een bijkomende inbreuk op de eerbiediging van de private levenssfeer van de patiënt.

3° Zelfs al is het aan de vragende partij zijn schade te bewijzen, toch behoudt ze toch de vrije beoordeling van de stukken die ze hiervoor neerlegt.

Door aan de gerechtelijke deskundige de toestemming te geven om aan elke derde alle informatie te vragen die hij nuttig acht om de opgelopen letsels te beoordelen, ziet de vragende partij volledig af van de controle over de stukken ingediend om haar vraag te staven.

De Nationale Raad is bijgevolg van mening dat het akkoord van het slachtoffer met het opheffen van het medisch geheim of met het meedelen van persoonsgegevens niet algemeen maar specifiek moet zijn. Het moet de derden (al dan niet artsen) die het slachtoffer ontslaat van het beroepsgeheim en de stukken die moeten doorgegeven worden aan het slachtoffer met naam en toenaam vermelden.

Elke arts aan wie gevraagd wordt medische inlichtingen in verband met de expertise mee te delen dient artikel 62, b, van de Code van geneeskundige plichtenleer te eerbiedigen. Het akkoord van de patiënt en de beschikking van de rechter die de opdracht van de deskundige preciseert dienen gericht te worden aan de derde aan wie gevraagd wordt stukken door te geven.

Tot slot herinnert de Nationale Raad u in deze materie zijn adviezen van 28 mei 2011, getiteld "Inzage in het medisch dossier door wetsdokter", Tijdschrift van de Nationale Raad nr. 134, en 24 maart 2012, getiteld "Inzage in het medisch dossier door wetsdokter", Tijdschrift Nationale Raad nr. 137.