keyboard_arrow_right
Deontologie

Personen die onwettig in België verblijven – Beroepsgeheim -OCMW

Artsen die eerstelijnszorg toedienen aan personen zonder papieren worden geconfronteerd met vragen gesteld door de medewerkers niet-artsen van het OCMW over de inhoud van de zorg en soms zelfs over de aard van de aandoening. Het OCMW verzekert dat ze wat ze een “gedeeld beroepsgeheim” noemen, eerbiedigen.

Advies van de Nationale Raad :

In zijn vergadering van 7 februari 2009 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren uw brief besproken aangaande de vragen van het OCMW in verband met de dringende medische zorg aan personen die onwettig in België verblijven.

De Nationale Raad gaat akkoord met uw ontwerpantwoord. De bepalingen van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt zijn van toepassing op elke patiënt, wat ook zijn statuut is. Alleen de artsen betrokken bij de zorg aan een patiënt kunnen aanspraak maken op het recht op het “gedeelde medisch geheim”. De Code van geneeskundige plichtenleer en de rechtspraak bevestigen het belang van het medisch geheim.

In de context van patiënten zonder wettelijke woonplaats en zeer vaak zonder sociale zekerheid neemt het OCMW echter de medische kosten op zich en speelt in die zin de rol van een ziekenfonds. We kunnen dan ook begrijpen dat in bepaalde situaties een informatieaanvraag gerechtvaardigd is.

Ten aanzien van het OCMW, dat in dit kader optreedt als sociaal zekerheidsorgaan en onder meer de kosten op zich neemt voor de diagnose en de behandeling, worden alleen de inlichtingen die nodig zijn voor de verzorging en het welzijn van de patiënt meegedeeld, zo mogelijk aan een raadgevend arts van het OCMW, zo niet aan de patiënt of aan zijn vertegenwoordiger.