keyboard_arrow_right
Deontologie

Publicatie in of communicatie met de media door een lid of een gewezen lid van een orgaan van de Orde

In welke omstandigheden mag een lid of een gewezen lid van een orgaan van de Orde van geneesheren verwijzen naar deze hoedanigheid in geval van publicatie in of communicatie met de media ?

Advies van de Nationale Raad :

REGELS VOOR EEN CORRECT GEDRAG INZAKE PUBLICATIE IN EN COMMUNICATIE MET DE MEDIA

De Nationale Raad van de Orde van geneesheren legt de volgende gedragsregels vast in de omgang - publicatie of communicatie - met de media.

De ondervoorzitters van de National Raad zijn, elk in hun taal, de woordvoerders van deze Raad wanneer ze onmiddellijk dienen te antwoorden op een vraag van de media.

Wat de provinciale raden betreft, acht de Nationale Raad het aangewezen dat de voorzitter, of in zijn afwezigheid, de ondervoorzitter, deze rol op zich neemt, met respect voor het beroepsgeheim (artikel 30 van het koninklijk besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der geneesheren).

Ze gaan daarbij oordeelkundig te werk en geven verantwoording voor hun tussenkomst aan hun Raad.

De woordvoerders onthouden zich van iedere bemerking over een tuchtprocedure.

Indien ze dit verkiezen, kunnen zij de communicatie delegeren aan een ander lid van de Nationale Raad of provinciale raad.

In de andere omstandigheden, wanneer een lid van een orgaan van de Orde van geneesheren in het openbaar, schriftelijk of mondeling, optreedt, mag hij dit slechts in deze hoedanigheid doen met de toestemming van het orgaan/autoriteit/instantie waartoe hij behoort.

Indien hij deze toestemming niet gevraagd of niet bekomen heeft, preciseert hij dat zijn tussenkomst op persoonlijke titel is.

Voormalige leden van een orgaan van de Orde van geneesheren mogen zich enkel op persoonlijke titel uitspreken. De Nationale Raad acht het daarom aangewezen dat ze geen gewag maken van hun vroegere lidmaatschap van één van de organen van de Orde van geneesheren.