keyboard_arrow_right
Deontologie

Registratie van gesprekken van patiënten met het centraal oproepnummer van de wachtdienst

Adviesaanvraag betreffende de vrijwaring van het medisch beroepsgeheim en de privacy van patiënten inzake de problematiek om gesprekken, die de patiënten voeren met het centraal oproepnummer van de wachtdienst, op band op te nemen

Advies van de Nationale Raad :

In zijn zitting van 17 april 2010 heeft de Nationale Raad de voorgelegde vraag onderzocht.

De organiserende huisartsenkring is verantwoordelijk voor de bekendmaking aan de bevolking van de wachtdienst (K.B. 8 juli 2002 art. 5, 5° - 8°), in het bijzonder ook voor het communicatiesysteem via een centraal oproepnummer van de wachtdienst.

De Nationale Raad verwijst naar zijn advies van 1 oktober 2005 (TNR nr. 110, p. 8) dat stelt dat het niet-medisch personeel dat tewerkgesteld is voor of betrokken is bij de organisatie van een wachtdienst gebonden is door de discretieplicht eigen aan zijn dienstsituatie.

Daarom stelt de Nationale Raad dat elke derde die tijdens de wachtdienst in contact komt met zorgvragen, en dit ongeacht het gebruikte communicatiesysteem, met de huisartsenkring een arbeidsovereenkomst afsluit waarin de discretieplicht expliciet is opgenomen.

De Nationale Raad verwijst naar zijn advies van 15 juli 2006 (TNR nr. 113, p. 6), waarbij geantwoord werd op een analoge vraag gesteld naar het registreren van alle communicaties op de dienst spoedgevallen van een ziekenhuis.

De Nationale Raad onderzocht de wetgeving ter zake (o.m. de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens) en vroeg advies bij de Commissie voor bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

De voorzitter van deze Commissie verwees naar art. 125 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie (hierna "WEC").

De Nationale Raad concludeert dat in afwachting van de door de WEC voorziene uitvoeringsbesluiten - en dit onder voorbehoud dat de huisartsenwachtdiensten en desgevallend ook dispatching- en/of callcenters die tussenkomen bij die wachtdienst gelijkgesteld kunnen worden met de in wet geciteerde "hulp- en nooddiensten" - er vooralsnog geen mogelijkheid bestaat om tot opname van een telefoongesprek over te gaan, en handhaaft hierbij zijn negatief advies.