Rijgeschiktheid – Meldingsplicht en medeverantwoordelijkheid van de arts
Aan de Nationale Raad wordt gevraagd in hoeverre een arts die vaststelt dat een patiënt niet meer of niet meer volledig rijgeschikt is, de verplichting heeft dit te melden en aan wie. Bijkomend wordt de vraag gesteld in hoeverre een arts medeverantwoordelijk kan gesteld worden indien een rijongeschikte patiënt een ongeval veroorzaakt.
Advies van de Nationale Raad :
In zijn vergadering van 13 juli 2013 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren uw e-mail van 14 december 2012 besproken betreffende de meldingsplicht, inzake rijgeschiktheid, omtrent hun ziekte voor patiënten, zoals bijvoorbeeld diabetici, aan zowel de gemeente als hun verzekeringsinstelling. U vraagt daarbij in het bijzonder tot hoever de verantwoordelijkheid van de arts gaat en hoe dit kan bewezen worden.
1/ Meldingsplicht
Bijlage 6 bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs omschrijft de minimumnormen inzake de lichamelijke en geestelijke geschiktheid voor het besturen van een motorvoertuig.
Opdat een persoon een rijbewijs kan bekomen, dient hij een verklaring te ondertekenen waarin hij stelt aan deze minimumnormen inzake lichamelijke en geestelijke geschiktheid te voldoen.
Indien u vaststelt dat een patiënt bv. omwille van de diagnose van diabetes niet meer voldoet aan deze minimumnormen, kunt u als arts twee wegen uit.
A.
U vult zelf het model VII Rijgeschiktheid voor de kandida(a)t(en) voor het rijbewijs groep 1 (zie bijlage) in. In dit document vermeldt u dat op basis van uw bevindingen of de bevindingen van een specialist naar wie u de patiënt heeft doorverwezen, uw patiënt of helemaal niet meer rijgeschikt is of onder voorwaarden nog als rijgeschikt kan worden beschouwd. Het ingevulde document bezorgt u aan de patiënt die vervolgens zelf het initiatief dient te nemen om aan de in het rijgeschiktheidsattest vermelde graad van rijgeschiktheid de nodige gevolgen te geven. Dit zal er minstens in bestaan naar de bevoegde gemeente te stappen om het rijbewijs te laten aanpassen en de verzekeringsmaatschappij van de beperkingen van de rijgeschiktheid of de rijongeschiktheid op de hoogte te brengen. Als arts heeft u door het invullen van het model VII en het overhandigen aan de patiënt uw taak volbracht. Het is nergens bepaald dat u enige controle dient uit te oefenen of de patiënt wel degelijk gevolgen heeft gekoppeld aan het door u opgestelde attest. U mag zelf het document niet bezorgen aan de gemeente. Dit laatste zou een schending inhouden van het medisch beroepsgeheim.
B.
U bent van oordeel dat u de beslissing over de rijgeschiktheid niet zelf kunt nemen en u verwijst de patiënt door naar het Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassing (CARA), waar een arts op basis van het dossier en verdere onderzoeken, desgevallend na doorverwijzing voor verdere onderzoeken naar een specialist, een beslissing zal nemen over de rijgeschiktheid. In dat geval zal het CARA uw patiënt verzoeken een medische vragenlijst in te vullen. Deze medische vragenlijst is deels ook aan u gericht. U wordt gevraagd uw advies te geven over de rijgeschiktheid. Ondanks het feit dat dit formulier het momenteel zo vermeldt, is er voor u geen wettelijke verplichting om een advies over de rijgeschiktheid te geven. U bent vrij daarop in te gaan.
Het komt dan aan de arts van het CARA toe het model VII in te vullen en aan de patiënt te overhandigen die wederom zelf het initiatief dient te nemen om hieraan het gepaste gevolg te verbinden. Ook het CARA heeft niet de bevoegdheid deze attesten rechtstreeks aan de bevoegde instanties te overhandigen of te controleren of de patiënt degelijk de nodige initiatieven heeft genomen.
Hoewel de documenten van het CARA het aldus vermelden, heeft u als doorverwijzend arts in principe niet de bevoegdheid informatie te krijgen over de beslissing over de rijgeschiktheid van uw patiënt door de arts van het CARA. Enkel indien de patiënt hierin expliciet toestemt (hetgeen actueel niet voorzien is in de documenten van het CARA), is het toegelaten aan de arts van het CARA u hiervan op de hoogte te brengen. Een onderzoek naar de rijgeschiktheid kan immers niet beschouwd worden als noodzakelijke informatie voor de medische behandeling van de patiënt.
2/ Medeverantwoordelijkheid
Aangezien de taak van de behandelende arts wettelijk gezien beperkt is tot het opstellen van het model VII of het doorverwijzen van de patiënt naar het CARA, kunt u niet verantwoordelijk worden gesteld indien u de patiënt op zijn wettelijke verplichtingen ter zake hebt gewezen, indien de patiënt het attest voor ontvangst heeft getekend en u dit aldus in het patiëntendossier heeft geacteerd.
Indien u gewetensvol besluit dat de betrokken persoon een ongeval kan veroorzaken met zware gevolgen voor zichzelf of voor derden, kan deze "noodtoestand" niettemin rechtvaardigen dat u de procureur des Konings op de hoogte brengt van uw twijfels in verband met de rijvaardigheid van deze persoon.
Bijlage : Model VII uit bijlage 6 bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs.
CARA (Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassing) voor Vlaanderen en Brussels Hoofdstedelijk Gewest
DAC (Département d’Aptitude à la Conduite) voor Wallonië