Seksueel misbruik ten aanzien van minderjarigen
De wet van 13 april 1995 voorziet in de artikelen 6 en 7 in de tussenkomst van een dienst die gespecialiseerd is in de begeleiding of de behandeling van seksuele delinquenten, hetzij als expert (art. 6), hetzij met een therapeutisch of begeleidingsdoel. De dienst voor mentale zorg die onder de bevoegdheid valt van de Franse Gemeenschapscommissie verzoekt de Raad van de Orde om advies met betrekking tot de toepassing van de wet.
Advies van de Nationale Raad :
Dokter Machiels deelde ons destijds als voorzitter van de Provinciale Raad van de Orde der geneesheren van Franstalig Brabant ter advies de briefwisseling mede die hij met u voerde in verband met de toepassing van de wet van 13 april 1995 betreffende seksueel misbruik ten aanzien van minderjarigen.
Hieronder vindt u het advies dat de Nationale Raad uitbracht in zijn vergadering van 21 juni 1997, als antwoord op de volgende vragen :
Welke inlichtingen mag de therapeut aan het gerecht verstrekken in het kader van de toepassing van deze wet (artikel 7) ?
Mag hij het bevoegde rechterlijk gezag in kennis stellen van :
- de stopzetting van de behandeling ? JA
- de herhaling van de feiten ? NEEN, tenzij noodsituatie
- het risico op herhaling van de feiten ? NEEN, tenzij noodsituatie
Zijn de inlichtingen die hij mag verstrekken verschillend naargelang van de hoedanigheid van de persoon aan wie deze inlichtingen worden verstrekt?
De geneesheer die de delinquent volgt, geeft alleen inlichtingen aan de instanties die de behandeling opgelegd hebben.
Dient met betrekking tot het beroepsgeheim een onderscheid te worden gemaakt tussen therapie en begeleiding ?
Er moet geen onderscheid gemaakt worden.