keyboard_arrow_right
Deontologie

Serviceflats - Beroepsgeheim

Op aanvraag van de minister van Gezin en Maatschappeijk Welzijn, worden de werkzaamheden van de serviceflats jaarlijks gecontroleerd. Een aspect van deze studie bestaat erin een overzicht te geven van de zelfredzaamheid van de bewoners van serviceflats. Hiervoor wordt er aan de behandelende artsen gevraagd een formulier in te vullen met betrekking tot de activiteiten van de bewoners.
Een provinciale raad vraagt of dit niet ingaat tegen het beroepsgeheim?

Antwoord van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 15 februari 1997 kennis genomen van uw adviesaanvraag van 20 november 1996 betreffende de "verklaring in verband met zelfredzaamheid bewoners serviceflats".

De Nationale Raad stelt vast dat deze problematiek analoog is aan deze die reeds werd besproken tijdens zijn vergadering van 16 maart 1996 en die aanleiding heeft gegeven tot het advies waarvan u bijgaand een kopie aantreft.

Advies van de Nationale Raad van 16 maart 1996 :

De Nationale Raad heeft, in zijn vergadering van 16 maart 1996, kennis genomen van uw fax van 12 oktober 1995 betreffende het formulier "Verklaring van de huisarts".

Uit informatie ingewonnen bij de bevoegde administratie van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap blijkt dat de omzendbrief van 16 juni 1995 bedoeld is als een "enquëte" om een doorlichting uit te voeren van de bewoners van de serviceflatgebouwen in Vlaanderen.

Uit diezelfde informatie blijkt dat de omzendbrief geen normerend karakter heeft: de naleving ervan is niet verplicht, noch voor de huisarts noch voor de bejaarde die niet verplicht kan worden zich in dit kader medisch te laten onderzoeken.

Aangezien er geen verplichting is mag de arts zich beroepen op zijn beroepsgeheim