Toepassing van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst
Brief van de Nationale Raad aan de heer R. DEMOTTE, minister van Economie en Wetenschappelijk onderzoek, en aan mevrouw M. AELVOET, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu:
In zijn vergadering van 20 november 1999 besliste de Nationale Raad van de Orde der geneesheren U in kennis te stellen van onduidelijkheden in en interpretatieproblemen omtrent de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, die voor de patiënten nadelig en soms zelfs schadelijk zijn.
Het komt steeds vaker voor dat verzekeringsmaatschappijen hospitalisatieverslagen aanvragen, als "noodzakelijke geneeskundige verklaringen" voor de uitbetaling van hospitalisatieverzekeringen, niet bij de ziekenhuisarts, maar bij de huisarts, die als "de door de verzekerde gekozen arts" wordt beschouwd.
Zo gebeurt het ook dat een verzekeraar bij de beoordeling van door een verzekerde geclaimde uitbetaling van een reisannulatieverzekering, medische informatie vraagt en soms zelfs een medisch onderzoek van de persoon wiens aandoening de grond vormt van de vordering, maar waarmee de verzekeringsmaatschappij geen enkele overeenkomst heeft.
Deze voorbeelden illustreren hoe verzekeraars hun interpretatie van de wet aan de patiënten opleggen en de uitbetaling van vergoedingen afhankelijk stellen van het overmaken van gegevens die contractueel niet bedongen werden.
Eén van de oorzaken van deze problematiek vloeit voort uit het in de wet gedefinieerde maar niet nader ingevulde onderscheid tussen schadeverzekeringen en persoonsverzekeringen. Naargelang de aard van de verzekering zijn zowel de wettelijke als de deontologische voorschriften verschillend. Voor alle persoonsverzekeringen geldt immers artikel 95 van de wet terwijl dit artikel niet van toepassing is op schadeverzekeringen. De Nationale Raad bracht in dit verband reeds meerdere adviezen uit als leidraad voor de artsen maar de naleving van deze adviezen wordt bemoeilijkt door het ontbreken van een concreet onderscheid tussen schadeverzekeringen en persoonsverzekeringen. Het spreekt voor zich dat het niet tot de bevoegdheid van de Nationale Raad behoort dit gebrek aan duidelijkheid op te helderen.
De Nationale Raad hoopte dat de rechtspraak en de rechtsleer terzake oriënterend zouden zijn maar stelt vast dat tot op heden weinig verzekerden hun verzekeraar in rechte aanspraken, terwijl de rechtsleer evenmin hulp heeft geboden.
Er dient duidelijkheid te komen betreffende de juridische aard van de afgesloten en af te sluiten verzekeringen zodat iedere betrokkene een verzekeringsovereenkomst en de mogelijke gevolgen ervan met de nodige kennis van zaken kan beoordelen. Dit geldt niet enkel voor de geciteerde reisannulatie- en hospitalisatieverzekeringen maar onder meer ook voor de verzekeringen gewaarborgd inkomen en privé-verzekeringen bij ziekte of ongeval.
De Nationale Raad van de Orde der geneesheren realiseert zich dat aan deze voor de patiënten nadelige en voor de artsen onduidelijke situatie enkel kan verholpen worden door aanvullende of verduidelijkende wettelijke bepalingen - wetten en/of uitvoeringsbesluiten -. Daarom verzoekt de Nationale Raad de bevoegde ministers de nodige initiatieven te nemen om de belangen van de patiënt in deze materie te vrijwaren en te behartigen.