keyboard_arrow_right
Deontologie

Verzet van de patiënt tegen de inhoud van zijn medisch dossier

Naar aanleiding van twee concrete gevallen die hem voor advies werden voorgelegd onderzocht de Nationale Raad volgende vragen :

  • kan een patiënt zich verzetten tegen het aanleggen en het bijhouden van een medisch dossier?
  • kan een patiënt eisen dat bepaalde of alle medische gegevens en uitslagen uit het medisch dossier verwijderd worden ?

Advies van de Nationale Raad :

Deze twee vragen dienen in hun specifieke context overwogen te worden. Het eerste aan de Nationale Raad voorgelegde geval betrof een vrouw die zich verzette tegen het aanleggen van een medisch dossier door haar gynaecoloog. De bedoeling was alle mogelijkheid uit te sluiten voor haar kinderen om ooit te weten te komen dat zij via spermadonatie werden verwekt. Het tweede geval ging over een patiënt die in het verleden een psychiater had geraadpleegd in een ziekenhuis. Deze patiënt wil absoluut vermijden dat andere gezondheidswerkers toegang zouden krijgen tot zijn medische gegevens en eist hiervoor de verwijdering van bepaalde gevoelige gegevens uit zijn medisch dossier.

De Nationale Raad merkt op dat in beide gevallen de patiënten zich verzetten tegen de opname en/of het bijhouden van medische gegevens om de uitwisseling ervan uit te sluiten.

Een onderscheid dient te worden gemaakt tussen het verzet tegen het meedelen van medische gegevens aan derden en het verzet tegen de opname en het bijhouden van de gegevens in het medisch dossier.

Niettegenstaande de in welbepaalde omstandigheden verplichte mededeling van medische gegevens door gezondheidsberoepsbeoefenaars aan een derde (bv. in geval van gerechtelijke expertise of van mededeling aan gezondheidsinspecteurs van overdraagbare epidemische ziekten) houdt het beroepsgeheim in dat de patiënt zich op elk ogenblik kan verzetten tegen het overmaken van persoongegevens door de arts, zelfs wanneer zijn arts in teamverband werkt. De behandelende arts dient alle nodige maatregelen te nemen om de vertrouwelijkheid van de medische gegevens te garanderen.

De arts blijft echter verplicht de patiënt te informeren over de eventuele risico’s van de niet-mededeling van de gezondheidsgegevens aan andere gezondheidswerkers.

De Nationale Raad meent daarentegen dat de patiënt zich niet mag verzetten tegen het aanleggen en het bijhouden van een medisch dossier.

De raadpleging van een arts door een patiënt omvat de facto de uitwisseling van vertrouwelijke mededelingen : de patiënt vertrouwt aan zijn arts zijn gezondheidsproblemen toe. Dit brengt met zich dat de patiënt de facto zijn/haar toestemming geeft voor het verzamelen van persoonsgegevens door de arts (en dat hij/zij zich er dus niet tegen verzet ). Anders zou elke vorm van raadpleging onmogelijk zijn. Het op papier zetten van de medische vaststellingen en beschouwingen is niets anders dan een modaliteit van het verzamelen, die op zich gerechtigd is krachtens de bekomen toestemming. Buiten het geval dat de patiënt de mededeling van gegevens aan derden weigert, wat op zich beschermd is door het beroepsgeheim, ziet de Nationale Raad niet goed in welke de redenen zouden kunnen zijn voor een patiënt om zich tegen het aanleggen van een medisch dossier te verzetten.

Het gebrek aan een volledig en bijgehouden medisch dossier brengt gevaren met zich. Voor de arts is het duidelijk dat het dossier een belangrijke gerechtelijk-geneeskundige functie vervult : hij/zij moet zich desgevallend kunnen verdedigen in rechte. Maar het patiëntendossier is vooral noodzakelijk voor de arts om een kwalitatieve zorgcontinuïteit aan de patiënt te bieden.

Er valt op te merken dat artikel 9 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt niet voorziet in het recht op verzet . Wel beschikt de patiënt over de mogelijkheid om op zijn verzoek documenten te laten toevoegen door de beroepsbeoefenaar aan het hem betreffende patiëntendossier.