Vestiging van een artsenpraktijk in de Brusselse metro
Het Bureau van de Nationale Raad van de Orde der artsen onderzocht de vraag betreffende de vestiging van een artsenpraktijk in de Brusselse metro.
Advies van het Bureau van de Nationale Raad :
Het Bureau van de Nationale Raad van de Orde der artsen heeft uw vraag betreffende de vestiging van een artsenpraktijk in de Brusselse metro, onderzocht.
Een afvaardiging van het Bureau bracht een bezoek ter plaatse. Bovendien vonden er gesprekken plaats met de arts die in dit centrum werkt en met de uitbaters (niet-artsen) ervan.
Op deontologisch gebied formuleert de Nationale Raad de volgende opmerkingen :
1° De Nationale Raad is voorstander van een eerstelijnsgeneeskunde die gebaseerd is op een stabiele en duurzame relatie tussen de patiënt en de behandelend arts. Deze is gericht op de totale en continue behandeling van de patiënt en op de preventie van zijn gezondheidsproblemen.
Een duurzame relatie tussen de arts en de patiënt maakt het mogelijk een globaal medisch dossier op te stellen dat beheerd wordt door de arts en een nuttig instrument vormt voor de kwaliteit van de zorg aangezien het een totale en continue kijk biedt op de gezondheidssituatie van de patiënt.
2° De uitbater van dit centrum in de gang van de metro argumenteert dat hij deze locatie gekozen heeft omdat hij streefde naar een vlot bereikbare huisarts voor patiënten die zich verplaatsen met de metro en voor wie weinig ruimte overblijft voor een artsenconsult gezien hun dagelijkse verplichtingen zoals het werkuurrooster en de afstand tussen woonst en werkplaats.
Wanneer men een beroep wenst te doen op occasionele zorg, speelt de nabijheid van de werkplaats of van vervoersmiddelen in het voordeel. Een huisarts kan moeilijk een medische behandeling die beantwoordt aan de criteria in punt 1° bieden aan een patiënt die ver van zijn praktijk af woont.
In grote steden brengt de organisatie van de continuïteit van de zorg en van de opvang van spoedsituaties in de huisartsgeneeskunde bijzondere problemen met zich wanneer de patiënt geen vertrouwde huisarts heeft. De patiënten richten zich spontaan tot de spoeddiensten van ziekenhuizen, waardoor deze diensten overbelast worden met problemen die geen zware ziekenhuisinfrastructuur vergen.
Deze vaststelling heeft geleid tot de vestiging van medische wachtposten en urgentiecentra voor huisartsgeneeskunde, doorgaans in de nabijheid van een ziekenhuisspoeddienst.
Bovendien kan een patiënt die opgevolgd wordt door een vertrouwde huisarts om persoonlijke redenen toch een andere arts willen consulteren.
In een stedelijke context kan een vlot bereikbare artsenpraktijk zoals deze die onlangs opgericht werd in het centraal station dan ook een dienst bewijzen aan de bevolking, ook al is deze dienst geen eerstelijnsgeneeskunde die beantwoordt aan de criteria in punt 1°. Dergelijke artsenpraktijk kan er met name toe bijdragen de bevolking te wijzen op het belang van een aangepaste medische behandeling.
Het is belangrijk dat het medisch personeel dat instaat voor het centrum blijvend en beschikbaar is.
Dit soort van praktijk dient te verlopen in samenwerking met de eventuele behandelend arts naar wie de patiënt opnieuw doorverwezen moet worden telkens wanneer dit mogelijk is en rekening houdend met de wens van de patiënt.
Daarnaast kan een dergelijke structuur het voornaamste medisch contactpunt worden voor sommige patiënten.
3° De artikelen 20 tot 26 van de Code van geneeskundige plichtenleer zetten de regels uiteen in verband met de vestiging. Ze preciseren onder meer dat het verboden is de geneeskunde uit te oefenen in commerciële vertrekken. Ook de uitoefening van marktgeneeskunde is verboden.
De gang van de Brusselse metro waar het betrokken centrum zich bevindt, is een doorgangsruimte ook al zijn er enkele handelszaken gevestigd. Bij het bezoeken van het medisch centrum en de directe omgeving ervan wordt niet de indruk van een handelsactiviteit gewekt.
De geneeskunde dient uitgeoefend te worden op een degelijke en aangepaste plaats. De provinciale raden gaan na of de vestigingsplaats in overeenstemming is met de geneeskundige plichtenleer.