keyboard_arrow_right
Deontologie

Zwangerschapsafbreking

Moet een arts die voornemens is een zwangerschapsafbreking uit te voeren door curettage het personeel dat hierbij betrokken zal zijn inlichten over de indicatie van zijn ingreep?
De provinciale Raad aan wie deze vraag gesteld werd, geeft deze door aan de Nationale Raad.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 15 februari 1997 een bespreking gewijd aan de vraag van dokter X of "een arts die voornemens is een zwangerschapsafbreking uit te voeren door curettage, om deontologische en ethische redenen verplicht is het personeel dat hierbij betrokken zal zijn in te lichten over de indicatie van zijn ingreep, zodat het de mogelijkheid heeft om, op grond van persoonlijke overtuigingen, te weigeren medewerking te verlenen aan de bewuste medische handeling".

De Nationale Raad vestigt uw aandacht op:

  • de artikelen 85 en 86 van de Code van Plichtenleer, inzonderheid op artikel 86 dat bepaalt dat "zijn medewerkers in alle opzichten over dezelfde vrijheid moeten beschikken";

  • artikel 350, 6° van het Strafwetboek dat bepaalt dat "geen geneesheer, geen verpleger of geen verpleegster, geen lid van het paramedisch personeel kan gedwongen worden medewerking te verlenen aan een zwangerschapsafbreking";

Op basis van deze elementen uit de wet en uit de deontologie, is de Nationale Raad van oordeel dat het antwoord op de vraag van dokter X alleen maar bevestigend kan zijn.

Het spreekt vanzelf dat de informatie die hierover gegeven wordt aan het hulp- of verplegend personeel onder het beroepsgeheim valt en niet mag meegedeeld worden aan derden.